GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 80

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 80

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geografen en het begraven:

Stedebouw voor gestorvenen ,,Begraafplaatsen zijn werkelijk boeiende kultuurverschijnselen en afspiegelingen van de manier waarop de mens zijn omgeving benut." Wie op grond van deze aanhaling van Richard V. Francaviglia, de man van de necrogeograf ie, mocht menen, dat geografen zich intensief bezig houden met begraafplaatsen, vergist zich deerlijk. Geografische studies over dodenakkers behoren tot de uitzonderingen en het taboe, dat over de kerkhoven schijnt te liggen, wordt ook door geografen gerespekteerd. Er doet zich ten aanzien van begraafplaatsen een paradoxale situatie voor: zijn ze oud en vergeten, liefst ondergestoven of overspoeld, dan vormen ze een studie-objekt bij uitstek voor (pre-)historici, antropologen, biologen, historisch-geografen en anderen. Alles is dan plotseling interessant: het skelet, deschedelvorm, de wijze van begraven, de plattegrond en het eerbetoon. Zelfs het verdwijnen van de begraafplaats door zand, water of andere omstandigheden dient nauwgezet nagetrokken te worden. Liggen de kerkhoven evenwel open en bloot voor ons met al hun barokke pracht, dan is het niet de moeite waard er aandacht aan te besteden... doordrs. W.Smit In de taboesfeer rond de bestaande begraafplaatsen begon rond 1980 een kentering te komen. In dat jaar werd het 150-jarig bestaan van verschillende oude begraafplaatsen herdacht en de expositie ,,Dood en Begraven" in het Centraal Museum te Utrecht vormt een markant keerpunt in de benadering van alles wat met rouw en dood te maken heeft. Over het rouwproces verschijnen nu regelmatig boeken en de dood is bespreekbaar geworden. Misschien vormen de nieuwe, fantasieloze en steriele begraafplaatsen een belangrijke reden zich meer aangetrokken te voelen tot de oude beboomde dodenakkers. De formule van de moderne begraafplaats is immers dezelfde als die van het woonerf: de bezoeker komt alleen langs een graf als hij daar per se moet zijn. Er is geen doorgaand verkeer. Men kan op een nieuwe begraafplaats wandelen zonder ook maar een enkele steen te zien. De oude begraafplaats met zijn met graven gegarneerde paden noodt daarentegen tot meditatie en „rekenen", bij het stemmige voortschrijden langs oudere en jongere graven. De nieuwe begraafplaatsen zullen daarom nooit echt interessant worden voor de belangstellende buitenstaander, ook al niet vanwege hun strakke uniformiteit in plattegrond en graftekens. Aanleg en monumentaliteit van oude begraafplaatsen zijn voldoende redenen om nader kennis te willen maken

74

Afb. 1 WESTELIJKE HEKPIJLER VAN SOESTBERGEN (foto R. Rutting) Aanvankelijk had Soestbergen een brug, die na de demping van de gracht niet meer nodig was. De ingang bestaat uit een hekwerk van omgekeerde fakkels en twee klassicistische hekpijlers. Op de oostelijke pijler staat de bekende aanhaling uit psalm 103: „De dagen des menschen zijn als het gras, gelijk een bloem des velds, alzoo bloeit h i j " . Daarna kon de psalmdichter niet verder gevolgd worden, want „zijn standplaats" kent men hier in veel gevallen nog

wel. Talloze graven zijn inderdaad verdwenen in de 19e eeuw, waarbij de stenen als wegverharding en dijkverzwaring werden gebruikt. Het opschrift van de hier afgebeelde westelijke pijler is een aanhaling uit I Thessalonicenzen 4, die door de woordvolgorde en het ontbreken van de kontekst wat kryptisch is geworden. Men zie hiervoor de Willebrordvertaling. De zuil is een ontwikkeling uit het klassieke grafhuisje en een voorloper van de gotische staande steen, de zgn. afwaterende zerk.

vu-Magazine 12 (1983) 2 februari 1983

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 80

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's