GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 370

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 370

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

houd van het beste uit Nederland, opneming van het goede uit Amerika. Een zekere afzondering enerzijds en een zeker lef anderzijds zijn daarvoor belangrijke ingrediënten geweest. Terwijl de Amerikanen sinds de Eerste Wereldoorlog streefden naar meer eenheid, naar een natie met één kleur, ook op kerkelijk gebied, knokten de Hollanders voor een eigen speelruimte binnen de samenleving, zoals op de Eerste Amerikaanse Calvinistische Conferentie, in juni 1939 op touw gezet in Paterson bij New York. Zingend, biddend en sprekend zijn ze daar bijeen: godgeleerden, evangelisten, dominees en belangstellende leken. Speciaal uit Nederland overgekomen is prof. dr. G. C. Aalders, van de Vrije Universiteit. De toespraken zijn beurtelings verdedigend en aanvallend. We hoeven ons niet te verontschuldigen voor onze zelfgekozen afzondering, verzekert men elkaar vootdurend: "We zijn soldaten van de waarheid". Het is ook niet waar dat we maar een achterhoede vormen, al verenigen we ons "tegen de wereld". Steeds spreken de aanwezigen van 'de Amerikanen', alsof de Hollandse calvinisten met hen geen geheel vormen. Dat kan ook wel kloppen: "We worden ervan beschuldigd er een tiranniek geloof op na te houden", meldt een der sprekers. "Ondiepe geesten beschrijven ons stelsel als verschrikkelijk, als verlammend, als fatalistisch en tegenstrijdig", klinkt het onbegrepen. De reden van dat anticalvinisme is het sukses en de welvaart van 'de Amerikaan'. Verwaandheid is dan het gevolg: "Maar al te vaak verklaart de Amerikaan dat hij meester is van zijn lot en bevelvoerder van z'n ziel", heeft een spreker ervaren.

D

aarom is de toekomst voor het calvinisme toch niet hopeloos: wacht maar tot er slechte tijden aanbreken, houdt dr. Charles Vincze zijn gehoor in Paterson voor. "De werkelijke kans voor het calvinisme ligt altijd in krisistijden; het wordt altijd met meer graagte binnengehaald na alles-verwarrende aardbevingen, na begoochelingverbrijzelende stormwinden, na hoogmoed-verterende branden. Andere vormen van christendom mogen dan de zogenaamde 'godsdienstigheid' van de natuurlijke mens bevredigen, maar als je de echte strijdvragen van het leven tegenkomt, als het gaat om leven of dood, dan is het gerichte schot van het calvinisme net zo welkom als een wondkrabbende, betrouwbare, zegenende en gewassen hand". En zolang er nog welvaart is — en dus geen vruchtbare bodem voor het calvinisme — is er altijd nog de steun van een onafzienbare rij godgeleerde reuzen uit de geschiedenis. "Moeten we de vrees koesteren dat ons geloof, anno 1939, het wellicht bij het verkeerde eind heeft?" vraagt voorzitter Jacob Hoogstra zijn gehoor. Nee — en om dat uit te leggen, grijpt Hoogstra naar een brokje moderne techniek: "Over de bergen heen brengen mijlenlange rijen telefoonpalen berichten over, van het centrale punt naar het afgelegenste gehucht". Dergelijke telefoonpalen heeft God ook door de geschiedenis heen geplant, niet in het minst in Nederland: "Door de eeuwen heen (...) staan de reuzen, Paulus, Augustinus, Luther, Calvijn, Kuyper, Bavinck en alle Gods heiligen, in gewijde gebedshouding, als reuzetelefoonpalen op de bergtoppen der geschiedenis, met dat éne bericht dat hen allen te samen bindt: gered door genade". En zie, het wonder geschiedde: juist door deze opstelling en met deze ingrediënten, wisten de Hollanders, ondanks hun taalverlies, als minderheidsgroep te overleven en zich tot op de dag van vandaag in een oncalvinistische samenleving te onderscheiden. Veel meer dan andere Europeanen zijn zij erin geslaagd de eigen kuituur te behouden, een kuituur die nog steeds leeft en bloeit, een kuituur die, als de tekenen niet bedriegen, in de komende tientallen jaren pas toekomt 304

aan wat de eerste geslachten zo graag wilden: een invloed die ver boven de getalsgrootte uitgaat. De vraag luidt: hoe kan dat?

D

e geheel eigen plaats van de Hollanders in Amerika leidt in de laatste jaren tot een groeiende belangstelling onder antropologen en sociologen. Hoe ziet die mini-kultuur eruit? Maar vooral: hoe zijn de Hollanders erin geslaagd, in tegenstelling tot de meeste andere Westeuropese landverhuizers, hun kuituur niet alleen te bewaren maar nog steeds energiek uit te bouwen? Eén van die nieuwe belangstellende wetenschappers is de Amerikaan James Bratt, deskundige in geestes- en godsdienstgeschiedenis tegen de achtergrond van sociologische faktoren ("Dat vinden ze maar een raar vak in Amerika") aan de Universiteit van Pittsburg, aan wiens onlangs in populaire versie verschenen proefschrift veel van de bovengeschetste wederwaardigheden worden ontleend. In deze studie, 'Dutch Calvinism in Modern America', probeert Bratt de grondslag te leggen voor een mogelijke beantwoording van de zojuist genoemde vragen. Daartoe heeft Bratt het werk van een aantal oudere geschiedkundigen nog eens dunnetjes overgedaan en de historie van de Hollanders in Amerika opnieuw onderzocht. Deze speurtocht droeg ook het karakter van een zelfonderzoek: Bratt is zelf afkomstig uit de kring van Hollandse Amerikanen. Hij vertoeft op 't ogenblik in het kader van een kultureel-wetenschappelijk verdrag in Nederland voor verder onderzoek. Ondanks zijn persoonlijke betrokkenheid heeft Bratt toch de nodige afstandelijkheid betracht in zijn waarnemingen van de Hollands-Amerikaanse kuituur. In zijn voorwoord spreekt hij zelfs over een hier en daar knorrige houding. "Dat komt", vertelt hij ons, "doordat ik, toen ik aan het proefschrift werkte, nog maar net mijn opvoeding aan 't verwerken was. Een opvoeding in Hollands-calvinistische kring legt een groot beslag op je. De gemeenschap is zo sterk dat het moeite kost je eigen identiteit te vinden. Daarom had ik afstand nodig, letterlijk en figuurlijk. Ik ging naar Pennsylvanië, om daar aan de Yale Universiteit mijn aan 't Calvin College in Grand Rapids begonnen studie af te ronden en moest daar een pijnlijk proces doormaken. Het boek is daar de neerslag van." Tegen heug en meug startte Bratt zijn onderzoek. Zijn promotor, Sydney Alstrom, de meest vooraanstaande godsdienstwetenschapper van de VS, zette hem ertoe aan, zoals hij ook bij vele andere studenten deed die "een last meetornden van hun opvoeding in een minderheidsgroep": orthodoxe joden, zuidelijke zwarten. 'Prachtig', riep Alstrom uit toen Bratt hem zijn afkomst vertelde. Bratt was verbijsterd: prachtig? Maar de arbeid bleek een bevrijding: "Ik heb geen ogenblik van spijt beleefd. Ik voel me nu niet meer gedwongen een Hollandse calvinist te zijn, maar ben het uit vrije keuze. Ik voel me ook niet meer overdonderd door die traditie, maar leef ermee zoals ik haar het liefst beleef en ben ook de goede kanten van die opvoeding gaan zien." Spijt bekruipt vele Hollandse Amerikanen wél als ze naar hun eigen verleden kijken. Het lijkt immers een geschiedenis van onverkwikkelijke geschillen en oer-Hollandse afsplitsingen, steeds uitgevochten in zware theologische debatten. Een belangrijke ontdekking van Bratt is dat zich iets anders afspeelt achter die diskussies. "Theologie blijkt in Hollands-Amerikaanse kring altijd het voertuig geweest te zijn waarmee allerhande konflikten werden uitgevochten. Dat heeft alles met de Nederlandse wortels te maken. Voor andere landverhuizers betekende de kuituur van hun thuisVU-magazine, 14e jaargang nr. 8,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 370

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's