GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 87

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 87

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Korevaars', waarin de geschiedenis van een boerengeslacht wordt verhaald, rust een vloek op de kinderen die "met het water gekomen zijn". Een van de eerste Korevaars, Pieter, werd geboren toen het ijs brak en de waard onderstroomde. " 'Zie', zegde Janus Korevaar tot zijn vrouw, 'dat jonk is met het water gekommen, geboren op de waterzolder, dat wordt een raar jonk, let eens op! Keinders die met het water kommen, deugen niet, 't is wijders hier altijd geweten.'" Deze Pieter slaat bij een ruzie een daggelder dood en verdrinkt zich daarna. Opeenvolgende generaties worden door deze vloek achtervolgd. Steeds weer komt er een kind met het water, en heel vaak overkomt het gezin dan een ramp. Ook als dat niet gebeurt hebben de mensen veel "prakkezasie's" over wat er zou kunnen gebeuren. Ont Een anderthemawordtdoor Verrips in zijn artikel aangesneden, namelijk het sluiten van de juiste huwelijken op de juiste tijdstippen. Een 'juist' huwelijk betekende dat rijk met rijk moest trouwen en arm met arm. Eén van de Korevaars ( = rijk) maakt de wens kenbaar met de dochter van een varkenskoper ( = arm) te willen trouwen. Zijn vader ontsteekt daarop in grote woede; " 'Jonk, er is verschil, dat vat jij niet, er zijn dienstbaren en vrijen, dat is volgens de Bijbel. Er zijn gezeggers en er zijn daggelders en anderen. Dat staat allemaal in de Bijbel, heren en knechten wieren toen al vernoemd. Zou jij zo ont zijn om de naam van de Korevaars te beslikken en gruwelijk tegen de Bijbel te spannen?"' Dat rijk met rijk moest trouwen was één van de belangrijkste regels in de samenleving waarover Ooms schrijft. Vanuit het standpunt van de boeren gezien was een huwelijk tussen rijk en arm volstrekt verwerpelijk. Vanuit de positie van armen niet natuurlijk: zij probeerden hogerop te komen, maar dat lukte slechts in een enkel geval. In 'De Korevaars' wil een zoon met een arm daggeldersmeisje trouwen. Zijn vader verbiedt het hem ten strengste. Het meisje komt — bij gebrek aan ander personeel — wél op de boerderij om kaas te wringen, een privilege dat meestal is voorbehouden aan boerenvrouwen en -dochters. De vader, Willem, vat echter sympathie op voor het meisje, dat bijzonder goed kon kaaswringen. "Wanneer Koosje Verheul een boerendochter geweest was, zou hij gezegd hebben dat ze het prentjes berid-

vu-Magazine 14(1985) 2februari 1985

Uit een brief van Ooms aan een collega-auteur: "Daaruit maakte Ik reeds op, dat u het boerenleven goed kende. U zo goed als ik, weet, datde boerenstand onmiddellijk aan de landsadel grenst en daarom zo mooi is. Het boerenvolk leeft het leven niet zo geraffineerd a Is de stedeling en daarom heb ik dat volk lief. Kinderen In verstand en in boosheid zijnde, zijn ze veelal het model van een eerlijk en eenvoudig mens. In m'n 'Korevaars' zaten fouten, te veel herhalingen en zo. Maar in 'de Watermolen' heb ik daartegen gewaakt."

derde. Nu zweeg hij, Koosje was een daggelderskeind. (...) En daarna bepeinsde Willem hoe gruwelijk jammer het was dat Koosje geen boerenkeind was." Dit huwelijk ging dus niet door, maar ook een volgende poging van de zoon Janus was niet succesvol. Hij ging de vader van zijn aanstaande om haar hand vragen, maar: " 'Als jij dolerend blijft, geef ik jou mijn meidje niet', was Gerrit's bescheid, nadat hij van Janus had vernomen waarom hij bij hem kwam. 'Ja, ik blijf Geriffermeerd, ik moet dat blijven, echtig, ik kan niet anders', zegde Janus daarop.'' Ook godsdienstige verschillen blijken dus een rol te spelen bij de huwelijkskeuze. Janus mag niet met de dochter van Gerrit trouwen omdat hij tijdens de Doleantie de 'verkeerde kant' koos en tot de "scheurmakers" of "schuurtjesmensen" behoorde. Zijn grootvader was indertijd overigens met de Afgescheidenen meegegaan. Godsdienstige verschillen worden in dit boek door Ooms breed uitgesponnen. Over de 'zware' Antjesmensen zegt hij: "De zwarte Antjes-mensen waren nog fijner dan gemalen zemelen, wier door sommigen wel gezegd. En de dominee van Molenaarsgraaf, die toch niks met de schuurtjesmensen wilde uit te staan hebben, zegde er van, dat ze de lijdelijkheid als het toppunt van zaligheid beschouwden. Ja, het is voorgekomen, dat een vaar zijn eigen jonkie in de Graaf zag vallen en hij kon er bij om het brakkie de hand te reiken, maar hij deed het niet, die vaar! Het moet zo zijn en als mijn keind gered mag worden, zal God eigens een middeltje geven, zegde hij en gong op het graskantje zitten kijken hoe het knaapje verdronk." Ravezwart Verrips gaat in zijn artikel na waaróm de regels omtrent de keuze van een huwelijkspartner zo streng waren. Hij

stelt dat huwelijken tussen sociaal ongelijken "een bedreiging vormden voor het optimaal functioneren van het boerenbedrijf en de voortzetting ervan." De hoeveelheid land in de Alblasserwaard was beperkt; vrijwel al het land was in handen van de boerenpopulatie. Omdat de erfenis gelijk werd verdeeld tussen zonen en dochters, golden boerendochters als aantrekkelijke huwelijkspartners: ze hadden immers kans op een aandeel in de nalatenschap van hun ouders. Bovendien was het noodzakelijk een boerendochter te kiezen omdat deze in de meeste gevallen goed kon kaaswringen, terwijl arbeidersdochters dit nooit geleerd hadden. Een boerendochter die bovendien goed kaas kon wringen was een aantrekkelijke huwelijkspartner. Hóe belangrijk het goed kaas kunnen maken is, blijkt ook uit een verhaal van Jo van Dorp-Ypma, 'Tik in de kaas'. Een tik of bol in de kaas maakte deze veel minderwaard. "Kortom, wilde een boer een bedrijf continueren of opzetten, dan was hij alleen al om de kaasmakerij aangewezen op een vrouw uit de boerenstand en moest hij vermijden in de ban te raken van een niet-boerin", zo stelt Verrips. Dat vereiste dus nogal wat zelfbeheersing op seksueel gebied, maar dat lukte niet altijd. Het komt in de boeken van Ooms meermalen voor dat een boerenjongen met een arbeidersmeisje wil trouwen. In vrijwel alle gevallen laat hij haar, na aandrang van zijn ouders, in de steek. Als ze zwanger is, trekt ze meestal weg uit de streek. Boerendochters die ongetrouwd zwanger raken van arbeiders trekken — meestal alleen — weg en komen vaak terecht in de grote stad, "een slecht oord waarin het wemelt van veile vrouwen met lage lusten". Verrips merkt ook nog op dat Ooms "het haar van vrijgrage boerendochters vaak los laat zitten en een bijzondere kleur geeft: ravezwart of rood".

69

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 87

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's