GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 94

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 94

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De terugloop van het aantal sterfgevallen, waarbij de doodsoorzaak, al dan niet terecht, aan een overdosis hard drugs wordt toegeschreven, lijkt vooralsnog hoofdzakelijk het gevolg van het afnemend aantal drugstoeristen. Nederland — en dan met name Amsterdam dat sinds de jaren zestig het odium van 'magisch centrum' draagt — wordt kennelijk minder aantrekkelijk voor de internationale drugsscene. Zo viel het aantal slachtoffers uit de Bondsrepubliek in '85 terug van 35 naar 10. Een heuglijk feit. Maar tegelijkertijd bleef het aantal Nederlandse slachtoffers (19) gelijk. Ook de terminologie — 'heroïnedoden' en 'overdosis' ~ roept vragen op. Heroïne is al lang niet meer het meest verfoeide middel. Wat de deskundigen bovenal zorgen baart is het toenemende 'poly-druggebruik': het gecombineerd gebruiken van cocaïne, allerhande pillen, heroïne en niet zelden ook alcohol. En dat maakt het uiterst moeilijk de exacte doodsoorzaak vast te stellen wanneer in een achterkamer de zoveelste junk dood naast een injectiespuit wordt aangetroffen. Ook algehele uitputting, een leverkwaal of een andere verwaarloosde ziekte kan de feitelijke oorzaak zijn, waarbij het laatst toegediende middel slechts de druppel is geweest die de emmer deed overlopen. Om diezelfde reden dient ook de term 'overdosis' met grote omzichtigheid gehanteerd. Omzichtiger althans, dan nu in politiekringen gebruikelijk is. Dergelijke nuanceringen onderstrepen evenwel, dat het aantal sterfgevallen, waarbij drugs, als bij- of hoofdoorzaak, in het spel zijn, wel eens veel hoger zou kunnen uitvallen dan vermoed. De Amsterdamse GG & GD houdt het erop dat in '85 zo nog minstens 160 sterfgevallen op het conto van de drugs moeten worden bijgeschreven. Maar omdat het hier verslaafden betreft die na een 'normaal' ziekbed overleden, blijven ze uit het zicht van de officiële drugsstatistieken. Al met al vormen de optimistisch klinkende Amsterdamse cijfers dus nog geen reden tot juichen.

Middels het uitdelen van stencils op de Amsterdamse Zeedijk, attendeert de 'Junkiebond' verslaafden op de mogelijkheid gebruikte, en vaak besmette spuiten gratis in te ruilen voor nieuwe. Vuile injectienaalden vormen een van de grootste risico voor spuitende verslaafden Falen Een juichtoon was dan ook wel het laatste wat weerklonk toen, eind januari, de 'De Regenboog' het tienjarig bestaan vierde met een tweedaags, aan de VU gehouden congres. Sinds 1975 opereert De Regenboog als interkerkelijke stichting voor opvang van drugsverslaafden. Rehabilitatie van de verslaafde was het thema van het congres dat door WVC-staatssecretaris Van der Reijden, portefeuille-houder van Volksgezondheid, werd geopend en waaraan tal van experts op het gebied van drugs en drugsverslaving hun medewerking gaven. Over wat nu precies de kern van de kwaal is — het verslavende middel, de verslaafde of de reacties van de buitenwereld op drugsverslaving — is in het verleden heel wat gediscussieerd. De laatste tijd lijkt de algemene opinie te verschuiven van het eerste en tweede, naar het laatste punt van deze schier onscheidbare drieëenheid. Meer en meer raakt men ervan doordron-

gen dat toch vooral de sterk afwijzende reactie op de verslaafde en zijn drugs een belangrijke rol heeft gespeeld in wat men gerust 'de escalatie van de drugsproblematiek' zou mogen noemen. Ook Van der Reijden bleek daarvan inmiddels overtuigd. De niet onaanzienlijke maatschappelijke schade van de drugsverslaving is niet zozeer het gevolg van het gebruik zelf, als wel van de criminalisering van de drugsgebruiker, zo betoogde de staatssecretaris. Dat inzicht zal moeten leiden tot normalisering en ontstigmatisering, aldus de bewindsman, zodat het drugsbeleid beter dan voorheen kan worden afgestemd op de maatschappelijke rehabilitatie van de (ex)gebruiker. Woorden die VU-socioloog dr. H. N. Plomp later tijdens het congres zouden verleiden tot de uitspraak, dat Van der Reijden daarmee het falen van zijn eigen beleid en dat van zijn voorgangers, én de oorzaken van

Van duimzuigen tot heromespuiten De kiem van de verslaving draagt ieder mens van geboorte af aan met zicli mee. Sterker nog: alle hogere diersoorten zijn in principe 'verslaafbaar'; een eigenschap die — hoe vreemd dat ook moge klinken — van groot belang, ja zelfs onmisbaar is voor het voortbestaan van de soort. Gevoelens van welbehagen, het streven naar prettige, en het vermijden van onprettige ervaringen hebben alle een puur biologische basis. Ronduit schokkend weis de vrij recente, bio-medische ontdekking dat in de hersenen van zoogdieren — waartoe ook de mens zich rekent — stoffen worden aangemaakt, die qua werking en structuur, verrassend overeenkomen met de zo gevreesde opiaten. Men noemt ze endorfines (de 84

naam is een samentrekking van 'endogene' —dat wil zeggen: in het lichaam zelf ontwikkelde, 'lichaamseigen' — morfines). De aanmaak ervan wordt in bepaalde situaties in gang gezet, waarna de stoffen inwerken op receptoren (antennes) in hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor lustgevoelens en die onlustgevoelens dempen. Het zal duidelijk zijn dat vooral ook sexuele prikkels in dit kader thuishoren. (Zie, voor een uitvoeriger verhandeling over endorfines en de rol van neuropeptiden in het menselijk lichaam: VU-magazine, december 1984). Er is een aangeboren behoefte om dit proces te stimuleren. En dat kan leiden tot dwangmatige handelingen en afhankelijkheid van prikkels die dat oproepen. In wezen is dus iedereen ver-

slaafd, aldus prof. dr P. G. Smelik, hoogleraar farmacologie aan de VU, die tijdens het Regenboogcongres de bio-medische aspecten van drugsverslaving voor zijn rekening nam. Ter illustratie van zijn opmerkelijke stelling gebruikte hij het voorbeeld van een duimzuigend peuter. "Wie zo'n kind goed observeert, kan met eigen ogen zien hoe het z'n lustprikkels genereert; weggedoken in een hoekje, volkomen afwezig en volledig verzadigd", aldus Smelik. Het is vrijwel hetzelfde beeld dat een heroïnespuiter, kort na een shot, te zien geeft. Zelfs de onthoudingsverschijnselen ontbreken bij de duimzuigende peuter niet. "Probeer die duim maar eens uit dat mondje te trekken, dan slaan de onlustgevoelens onmiddelijk toe!" VU-MAGAZINE - MAART 1986

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 94

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's