GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 34

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 34

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Stimulering van de bevolkingsgroei waarschijnlijk overbodig

Is de vergrijzing wel een probleem? „In het jaar 2020 bent u de oudste bevolking ter wereld", zei een Japanner onlangs tegen een Nederlandse hoogleraar. Hij voegde er aan toe dat zijn eigen land als een goede tweede zou volgen. Zoals het er nu naar uitziet zullen er twintig jaar na de eeuwwisseling veel ouderen en relatief weinig mensen die in de werkzame periode van hun leven verkeren, in ons land wonen. Volgens sommigen zal de generatie jongeren die momenteel de arbeidsmarkt betreedt en merkt dat daar helemaal geen behoefte aan hen is, bij het bereiken van de pensioengerechtige leeftijd nogmaals merken dat zij teveel zijn. Wie het op die manier bekijkt moet vergrijzing wel als een probleem beschouwen. Maar kunnen we de problemen van de toekomst wel zo goed voorzien of denken we dat alleen maar?

Karin van Lierop De problemen van 2020 zijn, als men ze zo wil aanduiden, ontstaan in de eerste vijfentwintig jaar na de Tweede Wereldoorlog. 1946 was, het is al zo vaak gezegd, het jaar van de babyboom. Tegelijkertijd werd dat jaar een record aantal huwelijk gesloten, maar er werden ook meer echtscheidingen uitgesproken dan enig jaar daarvoor. De oorlogsjaren hadden kennelijk iets teweeg gebracht waaraan men pas na afloop van die barre tijd daadwerkelijke gevolg gaf. Na de inhaalmanoeuvres van de oorlog daalden geboorte-, huwelijks- en echtscheidingscijfers weer naar lagere niveaus. Het aantal trouwlustigen bleef tot 1970 stijgen. De huwelijksvruchtbaarheid was tussen 1947 en 1964 constant en vrij hoog. Doordat er steeds meer huwelijken gesloten werden, was er sprake van een ruime bevolkingsgroei. In de naoorlogse jaren daalde de huwelijksleeftijd van zowel mannen als vrouwen. Was de gemiddelde leeftijd waarop men een eerste huwelijk sloot in 1946 voor mannen nog 29 jaar en voor vrouwen 25,8 jaar, in 1970 waren deze getallen gedaald tot respectievelijk 24,8 en 22,9 jaar. Het is niet verwonderlijk, achteraf gesproken, dat zowel deze jonggehuwden als hun ouders het wenselijk achtten dat in deze gevallen niet meteen of niet teveel kinderen kwamen. In de jaren zestig, toen de sociale controle al fors was afgenomen en de secularisatie in omvang toenam, kwam er een beweging op gang van mensen die probeerden door anticonceptie het kindertal te beperken. Aanvankelijk moet vooral sprake geweest zijn van het gebruik van technieken als dé coitus interruptus en periodieke onthouding. Per definitie zijn dit methoden die vrij

32

gunstige resultaten hebben bij partners die elkaar al langer kennen, en hun sexuele leven kunnen manipuleren. Voor ouders die hun gezin niet verder wilden laten groeien of de uitbreiding daarvan wilden vertragen, bleek dit een mogelijkheid. Jonge, vaak onhandige geliefden pasten de methoden misschien wel toe, maar faalden daar regelmatig in. Het aantal gedwongen huwelijken, dat wil zeggen huwelijken waar binnen zeven maanden na de huwelijkssluiting een kind geboren werd, was in de jaren vijftig en zestig hoog. Pas in 1969 werd het Wetboek van Strafrecht zodanig gewijzigd dat anticonceptiva als de pil vrij verkocht konden worden. De wetgever liep hiermee niet vooruit op een ontwikkeling. Er was grote behoefte aan dit soort middelen. Dat mag men althans aannemen als men kijkt naar de vlotte acceptatie ervan door een zeer groot deel van de bevolking en de opname in het ziekenfondspakket van met name de pil kort nadat dit wettelijk mogelijk geworden was. In 1972 volgde een regeling voor abortus en wat voorstanders van dit soort maatregelen beweerden, gebeurde ook: momenteel is Nederland een van de landen met het laagste aantal abortussen en gedwongen huwelijken, terwijl het gebruik van anticonceptiva vergeleken met de rest van de wereld zeer hoog is.

D

e ontwikkelingen van de laatste decennia werden in de november besproken op een congres dat georganiseerd werd door de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen en dat als titel kreeg 'de toekomst van het westerse gezin'. Niet alleen de toekomst, maar ook het verleden kregen daar ruime aandacht. Onder

de aanwezigen bevonden zich wetenschappers die zich herinnerden dat bijna twintig jaar geleden, in 1966, de Sociaal Wetenschappelijk Raad ook eens een dergelijk congres bijeen had geroepen. De voorzitter toen was prof. mr. I. A. Diepenhorst. Hij liet het congres een brief sturen aan de Wereldraad van Kerken, de Heilige Stoel en de Verenigde Naties. Daarin werden deze drie instanties verzocht om een actieve bevolkingspolitiek te ontwikkelen. Dat hiermee bedoeld kon worden dat bij voorbeeld het gebruik van voorbehoedsmiddelen door de katholieke kerk werd vrijgelaten, was voor de aanwezigen duidelijk. Dergelijke gewaagde dingen werden toen echter niet uitgesproken, in ieder geval niet in het eindverslag vermeld. Hoe kwamen de aanwezigen tot het opstellen van een dergelijk verzoek aan de grote wereldleiders? De bevolkingsgroei in de jaren voor 1966 had bij velen vraagtekens opgeroepen. Juist in die tijd verschenen de berekeningen waaruit duidelijk werd dat als de bevolking van de wereld in hetzelfde tempo zou blijven groeien als zij sinds de Tweede Wereldoorlog had gedaan, er rond het jaar 2000 wel eens sprake zou kunnen zijn van uitputting van grondstoffen en gebrek aan ruimte om iedereen een menswaardig bestaan te kunnen garanderen.

D

e daling van het geboortecijfer was in 1966 nog niet duidelijk waarneembaar. Wetenschappers hadden schattingen gemaakt over bevolkingsaantallen voor Nederland en de wereld in het jaar 2000, die veel hoger lagen dan de schattingen die daarvoor momenteel de ronde doen. Een politiek optreden dat mensen stimuleerde hun kinderaantal te beperken leek gewenst. In die tijd had men ook hoog ge-

VU-MAGAZINE - JANUARI 1986

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 34

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's