VU Magazine 1986 - pagina 114
. een nog fraaiere schelp, terwijl de oceaan van de waarheid ; onontdekt voor mij lag." • Sinds de dagen van Newton zijn er spectaculaire resultaten '. geboekt en heeft de natuurkunde in deze eeuw vrijwel de ; status bereik van een religie: een soort derde testament, • waar mensen een rotsvast vertrouwen in hebben. Daarbij ." houden we ons angstvallig vast aan de uiterlijke vorm, zon; der op inhoud of betekenis te letten. Zolang de experimen• ten beantwoorden aan de theorieën is er toch niets aan de ; hand? Hoewel de mechanistische wereldvisie van Newton • nuttig blijft voor de verklaringen van allerlei natuurkundige . verschijnselen, zijn er ook fysici die zich niet tevreden stel; len met dit formalisme in de natuurkunde. • Zij vragen zich af waarom iets "werkt". ' Waarom geldt het onzekerheidsprincipe? Waarom zijn we \ slechts in staat de natuur te beschrijven in termen van waar• schijnlijkheidspatronen? Alle deeltjes te zamen vormen de '. werkelijkheid: een vloeiend mozaïek van steeds wisselende \ gebeurtenissen dat nooit helemaal beschreven kan worden • en waardoor absolute kennis is uitgesloten. ; De eerste fysicus die deze dynamiek in de natuur herkende • is Geoffrey Chew. Hij is hoogleraar in de theoretische naI tuurkunde en is verbonden aan de Universiteit van Berkeley ; in Californië. • Zijn filosofie over de natuur, die het "schoenveterprincipe" I wordt genoemd, ontwikkelde Chew in de afgelopen twintig ; jaar tot een idee van de materiële werkelijkheid die niet al• leen de visie van Bohr zou ontstijgen, maar hem ook buiten \ de kaders van de wetenschap zou voeren. ; Chew: "Dat klopt. Dat is helemaal juist. De implicatie van
het volledige schoenveterprincipe staat noodzakelijkerwijs • buiten — in ieder geval — de harde wetenschap. Ik weet niet \ zeker wat de definitie van wetenschap in het algemeen is, • maar ik neem aan dat met harde wetenschap het Carte- '. siaanse idee wordt bedoeld dat het universum gemaakt is [ van te onderscheiden objecten en dat het mogelijk is geïso- • leerde, onafhankelijke experimenten op deze objecten uit te '. voeren. Men moet zeker buiten dat kader gaan. In dat op- ; zicht overstijgt het de balans der fysica.
Schoenveterprincipe Chew ziet de natuur als snoer — of veter — van met elkaar '. verbonden gebeurtenissen. Geen van de onderdelen is fun- " damenteel; elke eigenschap volgt weer uit de eigenschap- • pen van de andere delen. ] Om een eigenschap te kunnen verklaren, zouden we alle • andere moeten begrijpen en dat is onmogelijk. '. De visie dat de natuur alleen begrepen kan worden vanuit ; haar innerlijke consistentie staat dan ook zeer dicht bij de • oosterse wereldbeschouwing. ' Prof. Chew: "Ik denk dat dat terecht is en ik kan een verhaal [ vertellen dat dit een iets meer objectieve basis geeft. 'Objecti- • viteit' is trouwens een wat merkwaardig woord in dit ver- [ band. Mijn oudste zoon las, toen hij in 1970 in Princeton stu- • deerde, een artikel dat ik toen had geschreven over het . schoenveterprincipe. Hij kwam op een dag naar me toe en [ zei: 'er zijn een heleboel overeenkomsten tussen jouw ideeën • en die van het boeddhisme.' ', Ik was stomverbaasd. Het was nog nooit bij me opgekomen \ dat er überhaupt enige verbinding was. Het duurde even • voor hij me uitgelegd had wat de verbinding was, maar toen . had hij me ook overtuigd. \ Een klein jaar later was ik toevallig op Sicilië om enkele Ie- • zingen te geven en toen bleek er een telefoongesprek uit Lon- ' den voor me te zijn van Fritjof Capra, van wie ik toen nog [ nooit gehoord had. Hij zei me dat hij een artikel had geschre- • ven over het schoenveterprincipe en boeddhisme, en hij ver- '. wachtte dat ik helemaal perplex zou staan. [ Ik herinner mij dat ik toen alleen maar zei: 'O ja, mijn zoon • had me al uitgelegd dat er een verbinding was', "(lacht). '. Capra: 'Het schoenveterprincipe van Geoffrey Chew is een • gigantische stap voorwaarts vergeleken met de quantum-me- [ chanica en de relativiteitstheorie. In feite is het een theorie • die de quantum-mechanica en de relativiteitstheorie combi- . neert en zo één van de meest geliefkoosde noties van de Wes- \ terse wetenschap overdraagt, namelijk dat er fundamentele • eenheden zijn. '. Vergelijkenderwijs zou je kunnen zeggen dat als we praten \ over kennis in de wetenschap en ook in de filosofie, het lijkt • alsof we een gebouw in onze gedachten hebben. We spreken '. over vaststaande fundamenten van onze kennis. We praten \ over de fundamentele bouwstenen van de materie en basis- • principes. Fundamentele vergelijkingen en fundamentele [ constanten. Het fundament en de basis: de metafoor van een ; gebouw. Wat Chew doet, is deze gedachten overboord gooien, als hij '. zegt: "Misschien kunnen we leven met de fysieke wereld als \ een onderling verbonden netwerk, dat geen boven en bene- > den kent en geen solide fundamenten heeft." ', Chew: "De basis van fysica is het idee van een experiment • dat reproduceerbaar is. Elk idee dat standhoudt in fysica '. wordt geacht te overleven omdat reproduceerbare experi- \ menten het controleren. Dat is het verschil tussen harde we- • tenschap en andere intellectuele disciplines. Fysici geloven '. hartstochtelijk datje die lijn moet vasthouden ofje verzwakt \ de kwaliteit van het subject Von Weizsacker: "De gebruikelijke wetenschap heeft de be- '. grijpelijke neiging geen vragen te stellen die de eenvoudige ; stappen verstoren, die ze op het punt staan te doen. Ik zou •
104
VU-MAGAZINE - MAART 1986
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986
VU-Magazine | 496 Pagina's