GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 203

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 203

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

ven onderdrul<t dienen te worden. Het denkbeeld dat de behoefte aan dit soort ennotioneel gedrag in het openbaar rechtstreeks verband houdt met de toenemende onderdrukking ervan in onze kilier wordende samenleving, acht Van der Brug overigens voor discussie vatbaar. Experimenteel onderzoek heeft in ieder geval uitgewezen dat het zien van sportwedstrijden agressieverhogend werkt. Dat hoeft niet zo zeer voort te vloeien uit agressief spel op de grasmat. Het is veeleer een gevolg van het verhoogde 'activatieniveau' van de toeschouwer. Voetbal, aldus Van der Brug is als sport niet bijzonder gewelddadig. Het is daarentegen wèl een sport waarin zich betrekkelijk veel overtredingen van spelers voordoen die, indien bestraft door de scheidsrechter, belangrijke consequenties kunnen hebben voor het winnen of verliezen van de wedstrijd - een strafschop bijvoorbeeld - en die daardoor de gemoederen op de tribunes danig in beroering kunnen brengen. Feit blijft dat niet iedere vreemdsoortig uitgedoste voetbalsupporter ook daadwerkelijk tot vernieling en molest overgaat. Integendeel. Voetbalvandalisme als verschijnsel, beperkt zich tot betrekkelijk kleine groepjes uit het stadionpubliek. Waar liggen de verschillen tussen de 'vreedzame fanaticus' en de 'heethoofdige herrieschopper? n theorieën die daarover licht laten schijnen staat meestal de maatschappelijke positie van de tot criminaliteit neigende jongere centraal. De basis van het, althans uit algemeen maatschappelijke oogpunt, non-conformistische gedrag is dan een gevolg van de onmogelijkheid om in sociaal-economisch opzicht prestige te ver-

'Voetbal is oorlog.' Die uitspraak van Rinus Michels is essentieel geworden voor alle betrokkenen bij het betaalde voetbal. werven. Normen en waarden als ambitie, carrière- en prestatiegerichtheid bijvoorbeeld - zijn per definitie gedicteerd door de sociale middenklasse. Jongeren uit lagere sociale milieus kunnen en willen aan die 'burgermans maatstaven' niet voldoen. De spanning die daarvan het gevolg is verklaart dan het ontstaan van jeugdbendes; een verschijnsel dat ook al niet uitsluitend van deze tijd is. Afwijkend gedrag, delinquentie en criminaliteit biedt deze jongeren een oplossing: als prestige in maatschappelijk verband onbereikbaar blijkt, kan dat 'sociale aanzien' binnen een bende of agressieve supportersclub wèl worden verworven. Daar immers gelden tegenovergestelde normen en waarden; het meeste aanzien is weggelegd voor de durfal, de felste vechtersbaas, de grootste mond. Met maatschappelijk non-conformisme conformeert men zich /•/i de groep het sterkst.

zogeheten sides) waar de meest agressieve supportersgroepen te vinden zijn. Sidesupporters onderscheiden zich van andere supporters door hun opmerkelijke partijdigheid die soms uitgroeit tot regelrechte vijandigheid jegens de tegenpartij en haar aanhang. Heftige kwaadheid speelt in hun gedrag als toeschouwer een bijzonder grote rol, vooral bij omstreden scheidsrechterlijke beslissingen. Het wedstrijdverloop blijkt wel degelijk van invloed op de opgewekte agressie; een gegeven dat overigens rechtstreeks indruist tegen de populaire opvatting dat dergelijke jongeren helemaal niet in de wedstrijd zelf geïnteresseerd zouden zijn. Wat opvalt aan de maatschappelijke achtergrond van de voetbalvandaal is dat ze meestal een slechte, zo niet mislukte schoolcarrière achter de rug hebben. En verder dat hun gewelddadig gedrag direct verband houdt met een opmerkelijke afwezigheid van ouderlijk controle. Hoe geringer de controle en zeggenschap van ouders over hun kroost, des te groter de kans dat deze jongeren zich agressief gedragen rond het voetbalveld. Niet zo verwonderlijk daarom dat de gemiddelde voetbalvandaal desgevraagd uiterst tolerant blijkt te staan ten opzichte van crimineel gedrag van zichzelf en zijn vrienden. Punt is evenwel dat voetballen in het leven van deze jongeren een centrale plaats inneemt - vaak beoefenen ze de sport ook zelf -, waarbij de overwinning van de aangehangen club echter belangrijker wordt gevonden dan het zien van een mooie wedstrijd.

H

oewel het bezit van een gewelddadige instelling niet van invloed blijkt op de liefde voor de voetbalsport, wijst een nauwgezette analyse van incidenten rond voetbalwedstrijden door de jaren heen uit dat, met name tussen 1978 en 1985, de agressie onder de toeschouwers is versterkt. Het gaat daarbij dan vooral om bezoekers van wedstrijden in het betaalde voetbal. Vaker dan toeschouwers langs de lijn bij amateurwedstrijden,

vertonen zij een agressieve betrokkenheid bij de wedstrijd. Ze staan bovendien aanmerkelijk toleranter tegenover aggressief gedrag bij spelers en publiek. Het ver-klaart wellicht waarom steeds meer voetballiefhebbers wegblijven uit het stadion. Spelverruwing en vandalisme vormen demotiverende factoren die de afnemende belangstelling voor het voetbal verklaren. Een andere opmerkelijke verschuiving in de tijd treedt op in het patroon van de incidenten. Niet alleen het aantal nam toe, ook de aard van de voorvallen veranderde ingrijpend. Hielden schermutselingen in het verleden altijd nog wel een min of meer rechtstreeks verband met het wedstrijdverloop - een ongelukkige beslissing van de scheidsrechter bijvoorbeeld -, in de jaren tachtig kwam het publieksgeweld daarvan steeds losser te staan. Incidenten deden zich vaker dan voorheen voor in een vroege fase van de wedstrijd, terwijl de scheidsrechter en de spelers van de tegenpartij steeds minder vaak doelwit van de agressie werden. In de eerste helft van de jaren zeventig werden incidenten nog uitsluitend veroorzaakt door aanhangers van het verliezende team, als reactie op het teleurstellend spelverloop. In latere perioden ging het geweld een eigen leven leiden, los van eventuele onvrede over de wedstrijd. Een ontwikkeling die een weerlegging vormt van de gedachte als zou agressief gedrag van spelers voetbalvandalisme stimuleren.

E

r zijn overigens wèl andere verbanden te leggen tussen dit soort geweld en recente ontwikkelingen in het (betaalde) voetbal zelf. Terwijl sportiviteit en een fijne wedstrijd decennia lang doorslaggevend waren, hebben die waarden inmiddels al geruime tijd geleden plaatsgemaakt voor een andere: resultaat! Succes is nog het enige streven dat spelers bij het betreden van de grasmat voor ogen hebben. En daaraan wordt alles ondergeschikt gemaakt, zoals doorklinkt in de fameus geworden uitspraak van voetbaltrainer Rinus Michels. "Voetbal is oorlog." Dat is, aldus dr. Van der Brug in zijn conclusie.

essentieel geworden voor alle betrokkenen: "Voor het bestuurslid dat op ontslag aandringt van de trainer wanneer de resultaten uitblijven, voor de coach die bij de spelers aandringt op resultaatvoetbal en voor de spelers die soms grove vormen van instrumenteel geweld aanwenden ten dienste van het resultaat. Maar ook het gedrag van bepaalde publieksgroepen wordt geleid door deze waarde. Het is een illusie te menen dat dit uitsluitend geldt voor zogenaamde voetbalvandalen. Het zijn immers niet uitsluitend deze jongeren die de spelers voor de aanvang van de wedstrijd begroeten met een fluitconcert in plaats

'Het zijn niet uitsluitend de voetbalvandalen die de scheidsrechter onthalen op grove scheldpartijen.' van met applaus en het zijn niet uitsluitend de voetbalvandalen die de scheidsrechter onthalen op grove scheldpartijen." Intussen is voetbalvandalisme meer en meer overeenkomsten gaan vertonen met andere vormen van onmaatschappelijk, crimineel, maar niettemin welhaast gangbaar geworden gedrag (nog wel eens iemand zien stoppen voor rood licht, de laatste tijd?). Wat dat betreft is het slechts één uit vele signalen die naar 'desintegratie' van de Westerse samenleving verwijzen en die de Spaanse filosoof Ortega y GassetQ\ voor ogen zweefden toen hij in zijn 'De opstand der horden' schreef, dat geweld de norm wordt die de andere richtsnoeren nietig verklaart. In dat licht bezien is het zeer de vraag of opheffing van het betaalde voetbal, of het verschepen van voetbalvandalen naar de Sahara, uiteindelijk het gewenste effect zal sorteren. D H. H. van der Brug: Voetbalvandalisme; een speurtocht naar verklarende factoren. Uitg. De Vrieseborch, f 39,90. Het verbranden van de clubvlag van de tegenstander; een langzamerhand gebruikelijk beeld bij wedstrijden in het betaald voetbal. Foto's ANP

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 203

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's