GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 400

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 400

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de drie groten in de wereld van het chanson, die altijd in één adem worden genoemd - Georges Brassens, Léo Ferré en Jacques Brei geniet de laatstgenoemde de grootste bekendheid. Dat geldt voor Frankrijk maar nog meer buiten de Franse grenzen. Overal waar Brei in de eerste helft van de jaren zestig optrad - van Moskou tot New York - kon hij rekenen op voüe zalen. Ofschoon de chansonnier in 1967 zijn laatste concert gaf, is zijn roem hierna alleen nog maar toegenomen. Het doorgaans matige succes van een tiental films, waarin Jacques Brei tussen 1967 en 1973 meespeelde, deed hieraan geen afbreuk. Terwijl de zanger in 1974 na een zware longoperatie wegens kanker met zijn nieuwe levensgezelhn Maddly Bamy op zijn zeilschip 'Askoy' het ruime sop kiest om een jaar later op de Markiezen-eilanden (zijn laatste domicilie) aan te meren, wordt Brei langzaam een mythe.

'Ze spreken hier over de dood zoals je over een vrucht spreekt.' In het voorjaar van 1977 geeft de chansonnier te kennen, dat hij nog een plaat wil maken. De opnamen en voorbereidingen worden omgeven met de grootste geheimzinnigheid. In opdracht van Eddie Barclay, de beroemde maar ook meer dan eens verguisde directeur van de gelijknamige grammofoonplatenmaatschappij, worden degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de produktie van de elpee, twee weken van de buitenwereld afgesloten; de verzending van de platen geschiedt vanuit een atoomschuilkelder, die door het Franse Ministerie van Defensie ter beschikking is gesteld, en de dozen kunnen slechts geopend worden met een code, die op 17 november 1977 bekend wordt gemaakt. Achteraf kan men zich afvragen, wie met deze maatregelen was gediend. Het verkoopsucces lag bij voorbaat vast; reeds in de voorverkoop werden er meer dan een miljoen exemplaren van de elpee verkocht. Brei zélf had zich weer teruggetrokken op zijn eiland aan de andere kant 34

van de wereld en meed elke publiciteit. Nauwelijks een jaar later - op 9 oktober 1978 - overleed hij op 49-jarige leeftijd aan de gevolgen van longkanker, waarvoor hij zich sinds 1976 niet meer had laten controleren. Na de dood van Jacques Brei krijgt de mythe gestalte in een escalatie van de meest uiteenlopende activiteiten; een hommage die eerder misschien alleen Edith Piaf na haar dood ten deel viel.

ma's' wordt de dood belicht en omgekeerd ontmoeten wij in de chansons over de dood meer dan eens de liefdeloze vrouw, de boezemvriend (en lotgenoot), de troosteloze eenzaamheid en een God die zich niet bekommert om mensen. Ook al vormt de dood bij Brei het referentiekader voor het leven, tóch gaat het hierbij niet om een star begrip. Min of meer chronologisch hgt het accent in het repertoire steeds op één van de drie gezichten van de n schrille tegenstelhng tot Geor- dood: de dood als eindpunt van het ges Brassens personifieert leven, het doodgaan of stervensproJacques Brei het pathos in de ces, en de dood als metafoor voor wereld van het Franstalige hed. Dit de fysieke en psychische aftakeiïng. komt zowel tot uiting in de vertol- In een gesprek waarbij studenten king van de chansons als de inhoud Brei de vraag hadden voorgelegd of ervan. De voor Brei kenmerkende hij zelf een bepaalde ontwikkeling in stijl met de crescendo's, ontwikkelde zijn werk kon constateren, verklaarhij in de tweede helft van de jaren de de zanger, dat hij in het begin vijftig; zijn eerste grote succes van zijn loopbaan te doordachte Quand on n'a que l'amour (1956) is teksten schreef en dat hij later meer hiervan een goed voorbeeld. Inhou- zijn gevoel liet spreken: "want, zo delijk gaat vrijwel het gehele reper- voegde hij eraan toe, "denken is een toire over de 'grote thema's': de lief- ware ziekte". Juist in die denkwereld de (en hefdeloosheid), de vriend- is de dood als vrij abstract begrip het schap, de eenzaamheid, (de twijfel eindpunt van het leven. aan) God, de haat-liefde verhouding met zijn vaderland (België) en de oen Jacques Brei in het begin dood. van de jaren zestig de top Circa tien chansons hebben de dood had bereikt, leefde hij naar als hoofdthema, waaronder bekende eigen zeggen als een beest. Jaarlijks nummers als Le moribond{\%\), Le stonden driehonderd optredens op tango funèbre (1964), Le dernier re- zijn agenda en aan elk concert ging pas (1964) en J'arrive (1968). Maar een repetitie van drie uur vooraf. De in ongeveer een kwart van alle lied- zanger eiste het uiterste van zichzelf, jes komt de dood ter sprake of leek er op uit te zijn de grenzen van wordt erop gezinspeeld. In een uit het mogelijke voor zich uit te schui1965 daterend radiointerview zei ven en was meer dan eens de uitputBrei over dit thema: "Als ik het over ting nabij. WelHcht prikkelde dit de dood heb, wil ik daarmee het ab- slopende bestaan zijn fantasieën surde van al onze verdrietjes onder- over de dood. In zijn repertoire verstrepen. Aan alles komt een einde en liest het begrip in elk geval zijn abin wezen is ons leven niet erg be- stractheid; het accent komt nu op langrijk. Het leven heeft geen enkele het sterfproces te hggen. Brei raakte zin, voor niemand en ook niet op geobsedeerd door sterfscènes. Toen zichzelf. Daarom praat ik over de hij in 1968 de hoofdrol van Don dood. De dood is rechtvaardig, de Quichotte in de musical l'Homme de ware rechtvaardigheid. Ik zing er- la Mancha speelde, waren de critici over in mijn chansons, omdat de een en al lof over de plastische dood het meest absurde idee is, dat wijze, waarop de dood van de ridder voor iedereen toegankelijk is... De werd uitgebeeld. dood is de enige zekerheid die ik Juist in deze periode manifesteerden heb." zich de eerste symptomen van zijn Omdat de dood voor Jacques Brei longkanker. De naderende dood maatgevend is voor het leven - en was nu geen abstract begrip of fanomdat hij het maatgevende, het we- tasie meer, maar werkelijkheid. De zenlijke, tot onderwerp van zijn lied- wanhoop hierover is voelbaar in jes wil maken -, staat het thema dan J'arrive (1968). Het beeld van de ook in zijn repertoire niet op zich- dood werd vanaf nu hoofdzakelijk zelf: vanuit de andere 'grote the- bepaald door hetgeen Brei bij zich-

I

T

VU-MAGAZINE—OKTOBER 1988

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 400

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's