GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 431

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 431

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

uitspraak op z'n tijd, al is het alleen al om tegenwicht te bieden aan de prietpraat van Capra en zijn trawanten, schrijft hij in zijn artikel. (Het smadelijk noemen van Capra's naam behoort in dit soort discussies zo langzamerhand tot het vaste ritueel.) Voor het overige is 't Hooft echter de bescheidenheid zelve. "De weg naar die 'theorie voor alles' is nog lang en de kans is groot dat we er nooit uit zullen komen", stelt hij, "maar ik vind het voor filosofen van belang te weten dat hierover wordt nagedacht." Doorgaans voorzichtig formulerend en zijn standpunten relativerend, kan 't Hooft doorgaan voor een wetenschapper die zijn hand slechts zelden overspeelt. Hij laat niet na er op te wijzen dat natuurkundig inzicht een mathematisch inzicht is. De fysicus doorgrondt verhoudingen en relaties, maar vindt in zijn formules niet de zin van dat alles. De 'grote theorie' zal slechts beschrijven hoe het heelal samenhangt, niet waarom."

D

e orakeltaal waar Lagendijk de natuurwetenschappers van beticht, zou wel eens te maken kunnen hebben met onwennigheid bij het in de schijnwerper treden en minder met botte zelfoverschatting. Debatten in eigen kring worden uitsluitend gevoerd aan de hand van formules die niets meer pretenderen dan wat ze zijn. Pas wanneer de onderzoeker een poging doet de buitenwacht met een verbale versie te verrassen, of wanneer een journalist hem erover doorzaagt, ontstaan de problemen. Zoals men een kind de wereld vaak uitlegt door de dingen zingevende eigenschappen toe te dichten (de tafel is stout; de radio praat), zo worden de formules geïnterpreteerd als verklaringen die ze niet zijn. Jan jat vijf appels, eet er onderweg twee op zodat er thuis drie op de fruitschaal belanden. Het lagere schoolsommetje klopt, maar leert niets over appels, noch over jatten. Het zou wat ver gaan uit het kloppen van de som te concluderen dat Jan een stoute jongen is. Toch gebeurt er bij het populariseren van natuurwetenschap dikwijls iets dergelijks. Beschrijven de natuurkundige wetten uitsluitend een begin dan heet dat al snel 'de schepping'; een VU-MAGAZINE~NOVEMBER 1989

formule die alle natuurkundige krachten beschrijft wordt versleten voor God. Chang verzet zich tegen Lagendijks uitlatingen over populaire geschriften. "Ik vind die uitlatingen badinerend. Lagendijk vergeet te zien dat er een groeiende belangstelling is voor het vak. Een Renaissance. Ik juich toe dat er fysici zijn die in deze behoefte voorzien. Dat de schrijvers van zulke boeken fouten maken, het zij zo. Ik vind het onjuist om hen in de eerste plaats aan te spreken op hun onvolkomenheden."

O

f het nu gaat om filosofische grootspraak of om gepoch met toepassingen, de door Lagendijk aangeroerde zwakheden berusten mede op onvolkomenheden in de presentatie. Het gaat deels min of meer per ongeluk en deels vanzelf. De maatschappij verstaat dingen die de natuurkundigen niet zeggen of in ieder geval niet bedoelen. De buitenwacht dringt de fysici een imago op. Richtte Lagendijk zijn kritiek dus aan het verkeerde adres? Toch niet helemaal. De verleiding bestaat dat de wetenschappers zich hun verheerlijking laten aanleunen. Enigszins koketterend met hun onhandigheid toch samen met een zweeftrein op de foto gaan. Of in hun enthousiasme toch iets te weinig acht slaan op de wel erg wijde strekking van hun populaire verhaal. De afgelopen jaren vertonen een zorgwekkende trend. De onbegrensde financiële noden van sommige buitenlandse onderzoeksinstellingen leidden meermalen tot weinig verheffende publicitaire activiteit. De laatste keer gebeurde dat na de vermeende ontdekking van kernfusie bij lage temperatuur. Nog voordat de electro-chemici Pons en Fleischmann hun metingen goed en wel hadden geanalyseerd, belegden zij persconferenties en traden op de televisie om hun opzienbarende uitvinding wereldkundig te maken. Dat gebeurde precies op het moment dat een concurrerende groep haar onderzoeksrapport aanbood aan een gerenommeerd wetenschappelijk tijdschrift. De mogelijkheid eer te behalen en patenten op te strijken, was sterker dan de zelfkritiek. De gebruikelijke procedure met

anonieme externe beoordehng werd bij die gelegenheid overgeslagen. In plaats daarvan vulden juichverhalen de media. Omdat de ontdekking nog niet gedetailleerd was gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift gonsde het in eigen kring van de geruchten. De universiteit van Utah, de bakermat van de ontdekking,

'Ik heb bezwaar tegen het plotseHng verhangen van allerlei bordjes om geld te kunnen aanvragen uit stimuleringsfondsen.' stuurde een brief met gouden beloften naar de president. Zelfs nadat de onderzoekers aarzelend hadden toegegeven dat hun ontdekking op een meetfout berustte, kreeg de universiteit nog miljoenen dollars om het verschijnsel nader te onderzoeken.

N

ederlandse onderzoeksinstellingen bewogen zich gelukking veel voorzichtiger inzake de koude kernfusie. Hier en daar werd wel een persbureau benaderd, maar de drijfveer was eerder enthousiasme dan financieel voordeel. Lagendijk; "Het is enorm fascinerend om te zien hoe dit wetenschappelijke nieuws zelfs Margaret Thatcher van de voorpagina verdrong. Daaruit blijkt de grote belangstelhng van het publiek voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Maar in Amerika is het steeds meer een manier geworden om te overleven. Ik hoop dat wij zo een situatie hier niet krijgen. Als je als wetenschapper een ontdekking hebt gedaan, moet je die naar een vaktijdschrift sturen, waar het eerst grondig bekeken wordt, en niet naar de krant. Het is echt geen kunst om aandacht van de media te krijgen." En even later: "Als ik morgen naar de krant bel dat uit mijn onderzoek onomstotelijk blijkt dat roken niet slecht is voor de gezondheid, staan de journalisten hier met zijn honderden voor de deur."n

33

Japanse magnetische zweeftrein. Is milieuvriendelijlt en bereilit een maximum snelheid van 500 kilometer per uur. Foto ANP

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 431

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's