VU Magazine 1989 - pagina 85
boek zou uitbrengen. Gelijk heeft-ie. Maar mogen dan nu al die malle posters met bierglazen, biljarttafels en dubbelbeslapen twijfelaars weer van de muur?
Schimmel Fungiciden worden in akker- en tuinbouw, maar ook in de houtverwerkende industrie, gebruikt ter bestrijding van schimmels. Daartoe zijn vooral dithiocarbamaten in gebruik, die behalve tegen schimmels, ook worden ingezet tegen wormen, slakken en bacterieën. Jaarlijks produceren de chemische bedrijven in ons land 14.000 ton dithiocarbamaten, waarvan 2.500 ton op vaderlandse bodem blijft. De gewassen gedijen beter. Maar welk risico loopt bijvoorbeeld de werknemer die de akker met het goedje bewerkt? Vier milieu-organisaties vroegen daarover opheldering bij de Wetenschapswinkel van de Vrije Universiteit. Uit eerder onderzoek was de lage giftigheid van dithiocarbamaten opgevallen. Nader onderzoek maakt minder optimistisch. Het effect op langere termijn bij vogels en mensen wekt zelfs verontrusting. Onder diverse omstandigheden kan uit dithiocarbamaten het van kankerverwekkende en mutagene eigenschappen verdachte ethyleenthioureum (ETU) ontstaan; tijdens het koken kan de concentratie ETU zelfs tienmaal hoger worden. En of het middel voor land- en tuinbouw op den duur wel zoveel voordeel biedt, is nog de vraag. Langdurig gebruik van fungiciden brengt wezenlijke veranderingen teweeg in de populaties van bacteVU-MAGAZINE—FEBRUARI 1989
Het middel erger dan de kwaal. Foto Bing Teng
rieën en schimmels in de bodem, die omzet- en afbraakprocessen afremmen. Het middel erger dan de kwaal dus. Men dient dithiocarbamaten op korte termijn te vervangen, adviseert de Wetenschapswinkel daarom. Een advies dat wij als fervente aardappeleters ter harte mogen nemen; het middel wordt namelijk vooral gebruikt ter bescherming van het oerhollandse bintje.
Wablief? Menigeen zal zich wel eens hebben afgevraagd of het mannetje dat Gorbatjovs woorden in houterig engels herhaalt, niet nu en dan een glasnost of perestrojka over het hoofd ziet. Een argwaan jegens tolken die enige grond vindt in het feit dat de vertaling vaak veel minder tijd in beslag neemt dan de oorspronkelijk uitgesproken tekst. (Overigens is ook in het omgekeerde geval enig wantrouwen gepast!) Vanzelfsprekend oefent een beëdigd tolk/vertaler een eerbiedwaardig beroep uit. Maar juist in dit vak is beunhazerij schering en inslag. Daarvan schijnt vooral sprake te zijn in de juristerij, als we Arthur Frid, criminoloog aan de Vrije Universiteit, en tolk/ vertaler P.H.J. de Hommel-Steenbakkers, mogen
geloven. Medio december '88 presenteerde dit tweetal het boek Tolken, Strafzaken, Vreemdelingenzaken', waarin zij het wanbeleid op dit punt aan de kaak stellen. De tolkenbij stand aan vreemdelingen in strafzaken is een chaos, concluderen Frid en De Hom-
mel. Pas tijdens de rechtszitting, niet tijdens eerdere procesfasen, is die bijstand gegarandeerd. En bovendien mag iedereen zich gerechtstolk noemen. Er is zelfs sprake van malafide praktijken; rechercheurs die ten onrechte menen voldoende talenkennis in huis te hebben, bijvoorbeeld, en tolken die zich inhoudelijk met het verhoor bemoeien. De auteurs bieden concrete veranderingsvoorstellen en richten zich in hun boek tot de overheid die, bij eerder geuite kritiek op dit punt, over dovemansoren bleek te beschikken. Zoals de rechter die de oosters uitziende verdachte luidkeels toevoegde: 'Ik spreek toch zeker geen chinees...!'
lUustratie Aad Meijer
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989
VU-Magazine | 484 Pagina's