GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 471

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 471

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

keiijk en gaan een grote druk op elkaar uitoefenen om maar de 'juiste' gedragswijzen over te nemen. Elias combineert in zijn analyses een gedetailleerde empirische belangstelling voor het schijnbaar onbenulligste detail met een coherente, niet van pretenties gespeende theorie over de ontwikkeling van de geschiedenis. Dat maakt hem vermoedelijk voor veel sociologen en historici zo aantrekkelijk.

Met veel vlijt proberen aanhangers van Norbert Elias de resultaten van hun onderzoek in te passen in diens civiHsatietheorie. Steevast komen de conclusies erop neer dat het gelijk van Ehas wederom is aangetoond. En dat werkt vermoeiend.

E

lias heeft enkele jaren gedoceerd aan het sociologisch instituut van de Universiteit van Amsterdam en met name daar heeft hij zich een unieke cult-following verworven. Voor zijn volgelingen is hij de grondlegger van een nieuw paradigma, een wetenschapsmodel, in de sociologie. De aanhangers van dit paradigma hebben zichzelf meteen maar van een etiket voorzien, ze noemen zich figuratiesociologen. Niet alleen de trouwste volgelingen maar ook de meest venijnige critici zijn aan het sociologisch instituut van de UvA te vinden - een gezellige boel moet het daar zijn. In 1983 waagde UvA-socioloog Dick Pels een poging om de populariteit van Elias te verklaren. Wat diens werk zo geschikt maakt voor schoolvorming, meende Pels, is de suggestie dat hij een creatieve syn- Het Sociologisch these tot stand heeft gebracht tussen Jnsfifit ^an de

KOOS NEUVEL

In het begin van de jaren tachtig hield Norbert Elias eens een lezing in het Amsterdamse Paradiso. Die zou gaan over de jongerencultuur in de jaren zestig, met name over de vraag waarom er toen zo massaal gerebelleerd werd. Als sociologiestudent meende ik dat dit een prachtige gelegenheid was om iemand die bekend stond als een van de meest spraakmakende, hedendaagse sociologen, in levende lijve te zien. Bij meer mensen moet die gedachte zijn opgeweld, want het volk stroomde in ruime mate toe. Er hing die middag een sfeer van stille devotie, een sfeer die in het voormalige kerkgebouw - normaal gesproken geprofaniseerd door decibelrijke popmuziek - niet misstond. Nu zou die devotie verklaarbaar zijn geweest wanneer Elias zich een waardige voorganger betoond had, een erudiete professor die de ene na de andere verrassende wijsheid de zaal instrooit. Maar dat was naar mijn idee niet het geval. Natuurlijk - Ehas was op dat moment al ruim in de tachtig en ouderdom gecombineerd met een zekere vitaliteit dwingt automatisch respect af; bovendien zou dat respect opgevat kunnen worden als een soort eresaluut voor zijn hele oeuvre. Maar welbeschouwd stelde de lezing zelf 2Si

,

^

,

, . . , , ,

,

Universiteit van

sociaalwetenschappelijke kerkvaders Amsterdam als Marx, Durkheim, Weber en Foto Henli Thomas Freud. Aangezien de civilisatietheorie de beste elementen uit hun werk heet te verenigen, worden aanstaande onderzoekers gedeeltelijk vrijgesteld van de plicht het sociologisch verleden zelfstandig te onderzoeken. gressie te leiden, het tegendeel kan gebruiken van mes en vork, de ont- Bovendien, zo stelt Pels, zijn de beook waar zijn. Wie zich nimmer lastingsgewoonten, in de loop der grippen die in de civilisatietheorie door een leermeester wenst te laten tijden veranderd zijn. Hij onderkent gehanteerd worden (zoals 'figuratie', beïnvloeden, zal wellicht nooit in een toenemende civilisatie in de ge- 'relatieve autonomie' of 'interdepenstaat zijn op te klauteren naar een dragswijzen, een toenemende aff"ect- dentie') dusdanig vaag en algemeen hoger intellectueel niveau. Kritische beheersing: mensen geven minder dat nieuwe onderzoekers met maar distantie is maar al te vaak een sy- toe aan hun impulsieve driften en la- weinig socialisatie ingewijd kunnen ten schaamte- en pijnlijkheidsgevoe- raken in de nieuwe traditie. Pels: noniem voor intellectuele platheid. De nu tweeënnegentigjarige socio- lens prevaleren. "Wat de civilisatietheorie zodoende loog lijkt niet de slechtste persoon Dat zulk gedrag zich in de loop der sterk legitimeert is het doen van onom te bewonderen. In zijn meester- eeuwen over alle maatschappelijke derzoek volgens eigen impulsen en werk Über den Prozess der Zivilisa- klassen verbreidt, heeft volgens inzichten, met slechts een minimale tion onderzoekt Elias heel origineel Elias in sterke mate te maken met offerande aan de theorie zelf." hoe de etiquette rondom zaken als zich vergrotende interdependentie- De bewondering voor Elias wordt het snuiten van de neus, het boeren ketens: de maatschappelijke klassen op die manier in een wat minder onen spugen aan tafel, het al dan niet raken steeds meer van elkaar afhan- baatzuchtig daglicht gesteld. Tegen

De beperkte blik^an de Eliasfans weinig voor, het trivialiteitsgehalte was hoog. Teleurgesteld over de niet waargemaakte verwachtingen maakte ik mij na afloop snel uit de voeten.

N

iettemin bleef die verering van Elias een intrigerend verschijnsel: ongeremde bewondering voor één persoon, voor één boek, is iets wat je in de wetenschap maar zelden ziet. In de kunst heeft idolatrie nog wel iets sympathieks, maar academici worden geacht daar niet aan mee te doen, daar overheerst de kritische distantie. Al

te grote vereenzelviging met één persoon roept angstige visioenen op uit de tijd dat de wetenschap nog moest zuchten onder de knoet van religieuze dogma's. Mateloze bewondering leidt snel tot onfeilbaarheidsverklaringen en de meeste wetenschappers zijn er juist trots op zich aan dergelijke dogmatiek ontworsteld te hebben. De moeizaam bevochten scheiding tussen geloof en rede zou eens teniet gedaan kunnen worden. Toch kan daar wel iets tegenin gebracht worden. Bewondering hoeft niet per definitie tot geestelijke reVU-MAGAZINE—DECEMBER 1989

VU-MAGAZINE—DECEMBER 19

29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 471

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's