GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1990 - pagina 349

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1990 - pagina 349

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

klein", vindt hij. Alleen zegt de psychotherapeut dat de problemen behandeld kunnen worden. Maar Hutschemakers vraagt zich af of dat terecht is.

Samenstelling: Johan de Koning

Neurosen Wie in de Tweede Wereldoorlog last had van angst, ging daar niet mee naar de dokter; de angst had meestal een duidelijke oorzaak. Na 1945 lag dat anders en het aantal mensen dat met angstklachten naar de dokter ging, schoot omhoog. Heel opmerkelijk, vindt Giel Hutschemakers, die onlangs promoveerde aan de Katholieke Universiteit Brabant op een proefschrift getiteld 'Neurosen in Nederland'. Angst zonder duidelijke oorzaak wordt tegenwoordig beschouwd als een neurose. Met dat begrip proberen psychotherapeuten het onverklaarbare te verklaren, vindt Hutschemakers. Ook wordt op basis van die verklaringen steeds meer gedrag beschouwd als teken van neurose. Conclusie; "Psychologen dragen dus bij tot de toename van neurosen." Vroeger ging men ermee naar meneer pastoor, schrijft de promovendus, en die vertelde dat je je kruis moest dragen. Tegenwoordig gaat men naar een therapeut. "Fundamenteel is het verschil tussen de aanname van een onzichtbaar psychisch defect of een onzichtbare God als oorzaak maar 38

Buiten Nederland was er tijdens de Tweede Wereldoorlog wel iemand die zwaar kampte met angsten en onverklaarbare kwaaltjes: Adolf Hitler. Naast de 'gewone' medische klachten, zoals poliepen aan de stembanden (door overmatig stemgebruik), en de gevolgen van oorlogsverwondingen en een mislukte aanslag op zijn leven, leed de Führer aan trillingen in de linkerhelft van zijn lichaam, slapeloosheid, maagpijn en een sterke gasvorming. Volgens de historicus P.F.M. Fontaine werden de laatste twee klachten zonder twijfel veroorzaakt door het strenge vegetarische dieet dat Hitler zich sinds 1931 oplegde. Ook de bizarre dagindeling, waarmee hij zijn slapeloosheid bestreed, moet zijn gezondheid hebben ondermijnd. Zelf nam Hitler zijn kwaaltjes zeer serieus. Als hij hees was vreesde hij voor keelkanker en reeds in 1937 maakte hij in besloten kring bekend dat hij nog maar kort te leven had. Specialisten konden vaak niets vinden en daarom wendde Hitler zich tot een wonderdokter, Theo Morell. Deze gaf hem pillen tegen de gasvorming - zeven jaar lang nam Hitler er minstens twee per dag zette bloedzuigers op zijn lichaam, liet hem van alles door elkaar shkken en

"Meisjes zijn creatiever en expressiever dan jongens. Zij hebben een rijker innerlijk leven." De toelichting hierbij is even zoeken - te vinden onder punt zes: "Omdat zij (meisjes, JdK) in hun jeugd onderhevig zijn aan strengere restricties - minder buiten mogen spelen ~ ontwikkelen zij een meer variabel patroon van vrijetijdsactiviteiten. Waar jongens op straat rondhangen en voetballen, praten zij met vriendinnen."

Kans

droeg zo bij tot zijn fysieke aftakeling. Voor het maandblad 'Spieghel Historiael' schreef Fontaine een boeiend artikel over de patiënt Hitler. Ook de gevolgen van tegenslagen in de oorlog op Hitlers gezondheid komen aan de orde. Alleen jammer dat Fontaine de vraag niet tevens omdraait: wat waren de gevolgen van Hitlers fysieke toestand voor het oorlogsverloop?

Traditionals Ook Vlamingen beschouwen gezondheid als een groot goed. Het staat bovenaan in hun hedendaagse waardenpatroon. Patrick Vyncke deed er onderzoek naar en het maandblad van 'Gent Universiteit' doet daar verslag van. Na de ge-

zondheid volgen een goede partnerrelatie en 'jezelf kunnen zijn'. Bijna de helft (48 procent) van de Vlamingen wordt door Vyncke ingedeeld in de behoudende categorie Scared traditionals. Slechts 6 procent behoort tot de Ego-centred-I-am-me's, een soort yuppies. Hun waarden, zoals een spannend en avontuurlijk leven, staan helemaal onderaan. Erotiek moet zijn armoedige zesentwintigste plaats zelfs nog delen met spaarzaamheid. Een behoudend volkje? Op het gebied van onderzoek naar waardenpatronen lopen ze in ieder geval ver achter op de Engelsen en de Nederlanders, vindt Vyncke zelf.

staat 'Streven naar een betere wereld', met 105 punten. Op de achttiende plaats komen we echter wederom 'Streven naar een betere wereld' tegen, ditmaal met 99 punten. Tellen we de scores op, dan komen we uit op 204. Dat is ruimschoots meer dan de hoogste score, 150 punten voor gezondheid. Misschien toch niet zo'n behoudend volkje dus, deze gezonde wereldverbeteraars?

Kwalitatief Zijn we in Nederland als het gaat om onderzoek naar waarden inderdaad veel verder dan de Vlamingen? Onlangs verscheen een kwalitatief onderzoek naar jongeren en vrije tijd. Niet gebaseerd op een groot aantal enquêtes, zoals al zo vaak is gedaan.

Het is dan ook maar een eerste stap, dit onderzoek waarvoor meer dan duizend Vlamingen werden ondervraagd. En een eerste stap is vaak moeilijk. Op de dertiende plaats VU^MAGAZINE^SEPTEMBER 1990

VU-MAGAZINE—SEPTEMBER 1990

• ^ M

maar op achtenentachtig diepte-interviews. Het onderzoek werd verricht door drs. Tom ter Bogt van de Rijksuniversiteit Utrecht, in opdracht van het ministerie van WVC. Een greep uit de veertien hoofdconclusies: "Bij baanloze jongeren gaat het idee van vrije tijd verloren. In de pubertijd verliest sport voor meisjes, alle emancipatie ten spijt, dramatisch aan belang. Elitesporten als tennis en hockey hebben hun ehtekarakter nog lang niet verloren. Televisie is relatief onbelangrijk. Popmuziek is voor de meesten niet meer dan muzikaal behang. Een geestloos materialisme lijkt in de vrije tijd de overhand te krijgen." Bizarre uitspraken zonder samenhang dus, die hooguit iets van het waardenpatroon van de onderzoeker weerspiegelen. Ongegeneerd seksistisch is de zevende hoofdconclusie:

De kans dat er iets fataals misgaat met een ruimteveer is één op honderduizend, zei men voor het ongeluk met de Chalenger. Sindsdien spreekt men van één op tachtig. Nattevingerwerk, zou je zeggen. En inderdaad meent de wiskundige ir. D.P. Kroese dat de bestaande betrouwbaarheidsmodellen niet meer voldoen. Hij promoveerde onlangs aan de Universiteit Twente op een proefschrift waarin hij een aantal verbeteringen suggereert. De eenvoudigste manier om de betrouwbaarheid van een aparaat te testen is het een groot aantal malen uit te proberen, maar bij bepaalde apparaten - bijvoorbeeld een ruimteveer of een kerncentrale - is dat onpraktisch. Dan moetje op grond van informatie over de verschillende onderdelen de betrouwbaarheid schatten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van wiskundige modellen. Kroese heeft voor zijn proefschrift aan die modellen gesleuteld. Ze moeten, vindt hij, de belangrijkste kenmerken bevatten van het systeem dat het apparaat bepaalt en er

moet een minimum aan aannames zijn. Ook moet het model - al is het systeem complex - mathematisch gezien eenvoudig zijn. Dan kunnen er in ieder geval met de berekening van de kans dat er iets misloopt geen ongelukken gebeuren.

Vrachtwagen In het wegtransport hebben de afgelopen jaren veel vernieuwingen plaatsgevonden. Vrachtwagens werden uitgerust met rollende laadvloeren en op kantoor verschenen de beeldschermen. De vernieuwingen hebben er echter niet toe geleid dat de vrachtwagenchauffeur nu een normale veertigurige werkweek heeft. De Utrechtse sociale wetenschapper drs. Stef Weijers stelde vast dat vrachtwagenchauffeurs in Nederland nog steeds minstens 55 uur per week onderweg zijn. Collega's die de grens over moeten gemiddeld zelfs 65 uur. Het gevolg is dat veel chauffeurs op hun veertigste in de WAO zijn beland. Volgens de onderzoeker is het best mogelijk om het dienstrooster zo te professioneliseren dat een chauffeur zijn vrachtje na veertig uur overdraagt. Maar een groot deel van de sector bestaat nog uit kleine transportbedrijfjes. De organisatie drijft op de intuïtieve gaven van de eigenaar, diens echtgenote en de secretaresse. De chauffeur loopt na de rit bij zijn baas achterom, ontvangt zijn loon aan de keukentafel en krijgt bij een kopje koffie de volgende bestemming te horen. Een traditioneel beeld, dat nog steeds klopt.

39

Illustratie Aad Meijer

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1990 - pagina 349

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's