GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1990 - pagina 185

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1990 - pagina 185

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

of weefselsystemen gebonden functiestoornissen". Aldus werd volgens het bestuur van de Artsen-Onderlinge getracht om "een duidelijke afgrenzing te krijgen naar het zich oeverloos uitbreidende psychosociale ziektemodel met alle daarin voorkomende welzijnsstoornissen".

H

et voorstel tot deze wijziging kwam uitgerekend in een periode, waarin met name_ huisartsen zich moesten leren distantiëren van het medisch-somatische ziektemodel en zich moesten aanleren om bij patiënten "de échte vraag achter de (somatische) klacht" te ontdekken. Op de huisartseninstituten werden agogen binnengehaald om trainingen te geven. Juist huisartsen voelden de bittere ironie van het idee dat zij later bij een eventuele arbeidsongeschiktheid volgens 'somatische' normen beoordeeld zouden worden die haaks stonden op de binnen hun vakgebied nieuwe 'psychosociale' benadering van patiënten. Protesten werden geuit in de brievenrubriek van Medisch Contact, het weekblad van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst. De door het bestuur van de Artsen-Onderlinge voorgestelde wijziging van het verzekeringsreglement werd uiteindelijk niet doorgevoerd. In een bepaald opzicht is het incident uit 1981 iUustratief voor een discrepantie die voor de meeste werkers in de gezondheidszorg niet onbekend zal zijn. De tact- en begripsvolle wijze waarop artsen hun patiënten benaderen of behoren te benaderen, staat soms lijnrecht tegenover de handelwijze van artsen ten opzichte van elkaar. Frank: "Ik vraag me wel eens af of artsen nu nog wel voldoende begrip kunnen opbrengen voor elkaar. In het verleden was het een normale zaak dat ouderen werden vrijgesteld van bepaalde diensten. Tegenwoordig geeft dat problemen. Ook conflicten tussen artsen onderling worden regelmatig op het scherpst van de snede uitgevochten. Terwijl men met patiënten zo 'communicatief bezig is', zie je dat artsen elkaar bij een conflictsituatie uit een maatschap gooien of het ziekenhuis uitwerken. Artsen kunnen elkaar het leven enorm zuur maken en dat valt me inderdaad wel eens tegen." D

VU-MAGAZINE—MEI 1990

C

ynici zeggen dat "adeldom" een voorbeeld is van een pleonasme: het tweede deel van het woord is overbodig. Adel hangt tradioneel met grondbezit samen, hetgeen de associatie met boerenkinkel versterkt. De Republiek (1578-1795) erkende de adel als een van de standen ( = staten). Maar in de staten van Holland, de machtigste van dezeven Provinciën, had de "ridderschap" -anders dan bijvoorbeeld in Gelderland of Friesland -maar één stem. Nieuwe adel kwam er pas bij in 1814 (ik sla de Napoleontische adel, zijnde een slag van collaborateurs, maar over), toen de Staten hersteld werden. Koning Willem I en de Belgen wilden bovendien in 1815 aan de Staten-Generaal, een zogenaamde Eerste Kamer toevoegen, naar voorbeeld van de Britse House of Lords. Dit als een soort bolwerk rond de troon tegenover de republikeinse tradities van het land. Vele aanzienlijken lieten zich verleiden een titel te aanvaarden. In de trotse koopmansstad Amsterdam maar weinige: het gold als commun om van die nieuwkomeling Van Oranje iets te aanvaarden, wiens voorvader (stadhouder Willem II) notabene gepoogd had Amsterdam gewapenderhand in te nemen. Families als Bicker en Six lieten zich wel paaien. Die burgertrots vertoont zich nog heden ten dage in de Freie und Hansestadt Hamburg. Daar geldt het als 'not done' om een lintje te aanvaarden uit Bonn. Wilhelm II moet bij zijn eerste bezoek aan Hamburg, toen deze stad door Bismarck was ingelijfd in het Tweede Keizerrijk, de aanzienlijkste havenbaron hebben aangeboden om hem in de adelstand te verheffen.

Het waardige antwoord "majestat, ein Hamburger kann nicht erhoben werden" geldt nog immers. Tot 1983 bevatte onze grondwet het artikel "De Koning verleent adeldom". In de nieuwe grondwet is de regeling hiervan aan de gewone wetgever overgelaten. De Koning had al voor zo'n besluit sedert 1848 de handtekening van de medeverantwoordelijke minister nodig. Na 1890 raakte verlening in onbruik, anders dan bij onze zuiderburen, waar de burggraven nog welig tie-

geleden aanzienlijk waren, terwijl de historie die van de meesten niet vermeldt. Waar zijn de nakomelingen van Johan de Witt, De Ruijter, Rembrandt, Boerhaave, Tasman, Vondel enz.? Daar zit ook het probleem: in de erfelijkheid van de titel. Bij de Britten geldt dit alleen de oudste zoon, bij ons alle zonen. Maar de Britten bleven wèl bij. Zij bedachten de mogelijkheid om iemand voof het leven in de adelstand te verheffen, man of vrouw. Deze life-peers vormen de kwalitatieve kern

co

Tijdelijk adeldom

CL

CC

ren. Het in maart ingediende wetsontwerp "op de adeldom" legt de restanten in acht artikelen vast. Verheffing bij koninklijk besluit kan nog alleen bij leden van het koninklijk huis. Inlijving kan alleen van een geslacht van vergelijkbare buitenlandse adel. Erkenning is mogelijk van personen wier geslacht reeds vóór 1795 tot de inheemse adel behoorde. De toelichting vermeldt dat Nederland momenteel zo'n tienduizend adellijken herbergt. Zij spelen geen bijzondere rol in het maatschappeljk leven, al vinden de betrokkenen zelf vaak van wel. Dat komt natuurlijk omdat in de laatste eeuw de nieuwe aanzienlijken daarin niet meer zijn opgenomen. Alle families zijn immers per definitie even oud. Van enkele families geldt dat hun voorvader in de mannelijke lijn al tweehonderd jaar

van het Hogerhuis. Een briljant idee: niet alleen om daardoor die kwaliteit in het parlementte krijgen. Maar vooral ook voor de Prime Minister om als gunstbewijs te hanteren, of deze juist te onthouden. Omdat "everyone loves a lord" kan de P.M. vele ijdele burgers, uit politiek, bedrijfsleven, watenschap en kunst, naarde hand zetten. Dat geldt op lager niveau ook voor de ridderorden die het predicaat Sir met zich meebrengen. Bij ons zou iedereen met een Nederlandsche Leeuw zich ook Ridder mogen noemen, als wij die gewoonte ook kenden. Hoeveel hoge ambtenaren (en hun echtgenotes. Lady soand-so) leven in Engeland niet naar dit grote moment toe... en gedragen zich aangepast. En het kost allemaal niets! Onze regering ontbeert dit nobel instrument voor sociale controle.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1990 - pagina 185

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's