GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 473

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 473

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

geesteskind binnen de kortste keren vergeten en wel in de ramsj terechtkomt. De eerste schifting, waarna bepaald wordt wat in aanmerking komt voor een bespreking en wat niet, vormt een cruciaal moment. Niet alleen in verband met de verkoopcijfers, maar ook voor de literaire status van het werk, is het al of niet gerecenseerd worden van doorslaggevende betekenis. De selectie van de critici blijkt namelijk essentieel te zijn voor wat men in een gegeven periode tot de literaire canon gaat rekenen. Janssens empirisch onderzoek toont aan dat een boek, dat bij de eerste journalistieke selectie buiten de boot valt, weinig kans maakt om later nog eens in aanmerking te komen voor een wetenschappelijke analyse of een diepgravend essay in een literair blad. Evenmin is het waarschijnlijk dat zo'n titel genomineerd zal worden voor een belangrijke literaire prijs. Zich revancheren met een volgend boek heeft ook zijn bezwaren: voor een auteur wiens eerdere werk in de kritiek genegeerd werd, is het extra moeilijk om met een volgende titel wel aandacht te trekken. Succesvol Het lijkt er voor de schrijver weinig rooskleurig uit te zien; de criticus kan hem maken of breken, met alle gevolgen van dien. Maar er is hoop. D e schrijver hoeft niet werkeloos af te wachten welk lot de media hem bereiden. Hij kan het proces wel degelijk zelf beïnvloeden. Uit de studie van Susanne Janssen zou je een hele reeks tips kunnen selecteren onder het motto: hoe word ik een succesvol schrijver? Boeken schrijven alleen is niet voldoende, er wordt meer van de auteur verwacht. Schrijvers die zich profileren, die belangwekkende uitspraken doen over hun werk, die van zich laten horen m essays of op symposia, die plaats nemen in jury's of lid zijn van tijdschriftredakties, kortom auteurs die in de literaire wereld van zich doen spreken, vergroten hun kans op een succesvol schrijversschap. Daarnaast zou het verstandig zijn als de auteur aan 'produktdifferentiatie' deed: niet alleen maar komen met romans, ntaar zich ook eens wagen aan poëzie, liedteksten, scenario's of essays. Peter Nijssen spreekt van de 'interactieve' of de 'multimediale' schrijver. De auteur dient zich in te laten met

tal van praktijken, waarvoor hij in vroeger tijden misschien zijn neus zou hebben opgehaald: van signeersessies tot televisiespelletjes, van reclame-werkzaamheden tot praatjes op de radio. Het is een noodzaak geworden, zegt ook Nijssen, zonder het mediacircus komt de schrijver nergens. Janssen levert met haar studie het onweerlegbaar bewijs voor deze stelling. De cijfers spreken duidelijke taal: de schrijver die zich actief opstelt, wordt eerder gerecenseerd, wordt vaker gevraagd, heeft meer succes. Z o liggen de papieren, wie niet meedoet, moet het zelf maar weten, lijkt Janssens impliciete boodschap. Aan de casestudy naar de receptie van het werk van Judicus Verstegen, een inmiddels vergeten auteur, wordt dit standpunt duidelijk. De auteur Verstegen heeft zich, aldus Janssen, "goeddeels beperkt tot het op gezette tijden aanleveren van een nieuwe roman of een verhalenbundel." Hij heeft in de literaire wereld nauwelijks van zich doen horen, zelden gaf hij interviews, nooit nam hij de moeite de kritische reacties op zijn werk 111 het openbaar tegen te spreken. Kortom hij deed niet wat van een moderne 'interactieve' schrijver verwacht mag worden. Janssen concludeert dan ook: "Het geval Verstegen illustreert de negatieve implicaties van een passieve opstelling van de auteur voor de literair-kritische receptie van zijn werk," Ofwel: Verstegen, als jij je wat actiever had betoond, dan was het wellicht anders gelopen. Censoren De moderne schrijver dient actief te zijn, hij dient zich met zijn publiek bezig te houden, hij moet zorgen dat hij recensies krijgt en op de televisie verschijnt. Het kan haast niet anders of al die activiteiten hebben zo hun invloed op zijn werk. "Alle boeken wekken tegenwoordig de indruk geschreven te zijn, terwijl onzichtbare censoren in een kring over de schouder meelezen", klaagde Virginia Woolf al in 1939. De situatie is er in de loop van ruim vijftig jaar niet beter op geworden. Welke schrijver kan het zich nog permitteren om de 'kring van censoren' volkomen te negeren? Wat nog steeds het beeld van de (romantische) kunstenaar bepaalt - iemand die ver van de wereld

en in volslagen afzondering aan een schrijftafel literatuur zit te bedrijven - hoort definitief tot de verleden tijd.

Janssens onderzoek zou het bewijs kunnen leveren voor de stelling dat een schrijverscarrière nauwelijks meer denkbaar is zonder televisieshows en flitsende interviews. Als de media je maar hypen dan komt het best in orde. Of zoals Janssen in haar concluderend hoofdstuk zegt: " Z o n der de erkenning en steun van tenminste een aantal actoren binnen het literaire veld lijkt iemands rol als schrijver zo goed als uitgespeeld." De betekenis van het woord 'schrijver' is intussen langzaam aan het verschuiven. Een schrijver is niet meer simpelweg iemand die boeken schrijft. Pas als diezelfde boeken door de critici als waardevolle literaire werken erkend worden, lijkt het predikaat 'schrijver' geoorloofd. Daarmee zijn we weer terug bij Bourdieu die de aanval heeft geopend op de gedachte dat kunst een autonoom verschijnsel is. De hoge status van kunstwerken in onze samenleving vloeit, volgens de Franse kunstsocioloog, niet voort uit hun intrinsieke kwaliteiten, maar heeft te maken met de legitimering van die objecten als kunst. Toegepast op de literatuur zou dat betekenen dat een boek pas een literair werk mag heten, als het als zodanig betiteld wordt; op het moment dus dat de criticus het tevoorschijn trekt uit de enorme stapel nieuwe uitgaven en er in de krant een al dan niet lovend stuk over schrijft. Vanuit die gedachte heeft Janssen haar onderzoek opgezet, en het is binnen diezelfde redenering dat we de conclusie moeten lezen: wie het predikaat schrijver wil verdienen, zal het niet bij het schrijven van boeken alleen kunnen laten. Als beschrijving van een gegroeide praktijk lijkt Janssen er wat mij betreft niet ver naast te zitten. Maar om die praktijk vervolgens tot norm te verheffen, en het de schrijver die zich louter en alleen tot schrijven beperkt, gaat mij wat te ver.

Naar aanleiding van: Susanne Janssen, "In het licht van de kritiek; variaties en patronen in de aandacht van de literatuurkritiek voor auteurs en hun werken', Uitg. Verloren, Hilversum 1994.

v u MAGAZINE DECEMBER 1994

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 473

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's