GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 143

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 143

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

vo

R.

de ingenieurs Kloppenburg en Faddegon voorstelden een dijk te leggen tussen Enkhuizen en Stavoren en de hele plas water bezuiden die lijn eenvoudigweg dicht te plempen. Eenjaar later kv/am ene Van Diggelen met een ontwerp waarin v/eliswaar ruimte was gelaten voor zoetwaterbassins aan de randen van de gepropageerde polder, maar waarin deze zich in noordelijke richtmg uitstrekte tot de waddeneilanden Texel en Vlieland. N o g radikaler was het plan Wenmaekers, uit 1883, dat voorzag in het droogleggen van de gehele Zuider- èn de Waddenzee om de dan ontstane polder vervolgens te doorsnijden met een wafelruit van brede, kaarsrechte kanalen. Het is ons gelukkig bespaard gebleven. Want tegen al dit geweld aan revolutionaire plannenmakerij, steekt het concept waarmee de staatscommissie onder leiding van dr.ir. Cornells Lely in 1892 uit de bus kwam, bescheiden af. Dit ontwerp behelsde het droogleggen van de Wieringermeer, het leggen van een Afsluitdijk tussen Friesland en de kop van Noord-Holland, en het inpolderen van achtereenvolgens de Noordoostpolder, Oostelijk Flevoland, de Markerwaard en Zuidelijk Flevoland. Dit plan moest echter eerst nog ruim een kwart eeuw in de week blijven liggen voor het, aangepast op een aantal ondergeschikte punten, in 1918 in de Staatscourant werd afgedrukt als zijnde 'Wet van de 14e Juni tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee'. Na de zware stormen die in 1916 over ons land raasden en grote delen daarvan met overstroming bedreigden, werd andermaal duidelijk hoe riskant zo'n onbeteugelde binnenzee kan zijn. En de Eerste Wereldoorlog had volk en regering nog eens met de neuzen op het feit gedrukt dat het geen luxe was om in voorkomende gevallen volledig op de eigen voedselproduktie te kunnen vertrouwen. Beide overwegingen, waaraan later, in de jaren dertig, nog het vergroten van de werkgelegenheid als niet onbelangrijk motief werd toegevoegd, brachten de plannen in een dusdanige stroomversnelling, dat al in 1924 het eerste wapenfeit gemeld kon worden: het voltooien van de tweeëneenhalve kilometer dijk van het vasteland van de kop van Noord-Holland naar het eilandje

UIT

Wieringen. Nog geen acht jaar later werd met veel bombarie het laatste gaatje in de Afsluitdijk tussen W i e ringen en Friesland gedicht. Daarna kon de voorgenomen drooglegging van de Zuiderzee pas goed van start gaan. Maar eerst zou een kniesoor nog opmerken dat er, na dit m e m o rabele moment m 1932, geen sprake meer was van de Zuiderzee maar van het IJsselmeer, en dat de nu volgende droogmakingen dus geen Zuiderzeewerken meer mochten heten, maar IJsselmeerpolders; spijkers op laag water dus. Al doende leert men. En dat geldt zelfs voor ingenieurs en poldergasten. De fout die bij het droogleggen van de Noordoostpolder nog gemaakt werd - het nieuv/e land direct aan het oude plakken waardoor de beheersing van de waterhuishouding in beide gebieden een probleem werd - wist men bij de volgende inpolderingen te vermijden. Daar hield men randmeren open die als zoetwaterbekkens bedoeld waren, maar ook een goede afwatering van de laaggelegen gebieden bevorderden, en die bovendien als recreatiewater konden dienen. Met het belang van het laatste had de oude Lely nog geen rekening gehouden: voor zijn gevoel zouden die polders vrijwel uitsluitend uit landbouwgronden gaan bestaan. Van een explosief toenemende behoefte aan woningen, ruimte en groen, kon hij zich nog geen voorstelling maken. Aan alternatieve bestemmingen voor de polders werd dan ook pas veel later gedacht, toen de voltooiing van de Noordoostpolder (eldorado overigens, als polder in wording, voor velen die tussen '40 en '45 voor de bezetter moesten onderduiken!) al lang en breed een verpletterend saai feit was. Oostelijk Flevoland vormt de ommekeer in het traditionele, door agrarische uitgangspunten gedomineerde denken. Met de bouw van Lelystad werd de ontwikkeling van het fenomeen overloop gemeente in gang gezet. Bestuurlijk gezien smaakte zo'n groeikern naar meer. Maar tegelijkertijd vatte het besef post, dat al die poldersbewoners wel eens behoefte zouden kunnen krijgen aan een frisse neus en, als gevolg van het bekorten van de werkweek, aan (alweer een nieuwe frats) recreatie.

ANG De consequentie van deze veranderende verlangens valt goed af te lezen uit de uiteindelijke verdeling naar bestemming, van de grond in Zuidelijk Flevoland. Waar in de Noordoostpolder nog 87 procent van de grond voor agrarische doeleinden werd bestemd en m Oostelijk Flevoland dat percentage toch nog altijd 75 was, is in Zuidelijk Flevoland slechts de helft van de grond in boerenhanden. De andere helft is voor 25 procent bestemd voor woningen, ten behoeve van de verwachte 250.000 inwoners van Almere met name, en voor 18 procent gereserveerd voor bossen en natuurgebieden. (Voor de verontruste rekenaar: de resterende 7 procent gaat op aan wegen, dijken, sloten en kanalen.) Deze behoefte aan natuur en recreatie is, zoals wij allen weten, sindsdien alleen maar toegenomen. En het belang ervan wordt ingezien door steeds meer mensen. Het gevolg is dat de laatste van de vijf polders die al door Lely waren voorzien, er nooit gekomen is, en er hoogst waarschijnlijk ook niet komen zal: de Markerwaard die eigenlijk nog vóór Zuidelijk Flevoland aan de beurt was om te worden drooggemaakt. Hoewel de regering in 1985 tot inpoldering van het inmiddels omdijkte Markermeer besloot, bleef de particuliere financiering die de minister daarvoor had willen rondknjgen, een papieren droom. Vijfjaar later besloot het kabinet moedeloos het besluit van '85 dan maar weer in te trekken. Ach, meneer Lely, gelooft u ons nou. We zijn u eeuwig dankbaar. We begrijpen dat het voor u een teleurstelling is, dat die Markerwaard er niet komt. Maar het is zo toch echt mooi geweest. Dat IJsselmeer van u is nu wel klaar, vinden wij. Dag, meneer Lely, dankuwel.

Nieuw Land Poldermuseum, Oostvaardersdijk 01 - 13, Lelystad, is op werkdagen geopend van 10.00 tot 17.00 uur en in het weekend van 11.30 tot 17.00 uur. v u MAGAZiNE APRIL 1 99 J

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 143

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's