GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 292

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 292

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nederlanden wel. Die Nederlandse staat zou wat hem betreft terecht moeten staan wegens het verdonkeremanen van oorlogsmisdaden, het verdoezelen van historische feiten en het niet vervolgen van mensen die oorlogsmisdaden gepleegd hebben of daartoe opdracht gaven. Niet alleen de getraumatiseerde soldaten zwegen, ook de N e derlandse staat deed er het zwijgen toe.

•^•••1^1^

26 VU MAGAZINE JULI/AÜG 1994

Oorlogshitser

Een hard oordeel van Boomsma, maar hij is niet de eerste die het zegt. Dat er misdrijven zijn gepleegd, is al langer bekend. In 1969 deed hoogleraar psychologie dr. Joop Hueting - hij was 25 jaar later als belangstellende aanwezig bij het proces tegen Boomsma - op de televisie verslag van de gruwelen die hij als dienstplichtig militair ervaren had. Eenjaar later gaven de sociologen Van Doorn en Hendrix, die zelf ook aan het front geweest waren, in hun boek 'Ontsporing van geweld' een ontluisterend beeld van de martelpraktijken en geweldsuitbarstingen in het Nederlandse leger. Nooit is evenwel grondig uitgezocht wie de verantwoordelijken voor het geweld waren. In 1969 verscheen van overheidswege de excessennota. Daarin werden de gebeurtenissen met de mantel der liefde bedekt. Het zou gaan om incidentele ontsporingen, niet om een systematisch misbruik van geweld. Heel langzaam beginnen de onthullingen nu te komen. De journalist Ad van Liempt publiceerde onlangs zijn boek 'Een mooi ^voord voor oorlog' (SDU) waarin hij onderzocht hoe de politieke besluitvorming inzake de politionele acties verliep. H o e konden we zo stom zijn om kort na het einde van een oorlog ons geheel vrijwillig in een nieuwe oorlogssituatie te storten, was de verbijsterende vraag waarmee Van Liempt zijn onderzoek begon. Een definitief antwoord kan Van Liempt ook niet geven. De verbijstering blijft. Wel brengt hij een nieuwe kras aan op het imago van generaal Spoor. Een artistiek begaafde man misschien, maar zeker ook een oorlogshitser. Spoor wilde geen vredesakkoord, geen zijig compromis, maar meer troepen om de klus te kunnen klaren. Als hij die manschappen niet kreeg, zo dreigde hij, zou hij zijn ontslag indienen. Voor de insiders is het al lang duidelijk: de verwerking van de Nederlandse koloniale geschiedenis staat bol van de absurditeiten. Een van de meest notoire oorlogsmisdadigers heet kapitein Raymond Westerling. O p zijn bevel zijn vele duizenden mensen zonder enige vorm van proces afgeslacht. Nooit heeft hij echter terechtgestaan. Zijn meerderen hielden hem de hand boven het hoofd. Spoor liet weten van harte achter hem te staan. Westerling werd uit Indonesië gesmokkeld, gearresteerd door de marechaussee en vervolgens op zijn erewoord vrijgelaten. Vermoedelijk was iedereen bang. Als Westerling veroordeeld werd, zou de hele Nederlandse politieke en militaire top wel eens meeveroordeeld kunnen worden. Een falende herinnering, een hardnekkig stilzwijgen. Wat hebben Nederlanders gelachen om de Oostenrijkers die zichzelf zien als slachtoffer van de nazi's, terwijl ze in werkelijkheid juichend langs de weg stonden toen Hitler dat land binnenmarcheerde. Die gekke Oostenrijkers! Kunnen hun eigen verleden duidelijk niet onder ogen zien. Ook de Amerikanen hebben het in Nederland lang moeten ontgelden. Anders dan kapitein Westerling heeft lui-

tenant Calley daarentegen wèl terechtgestaan voor de massaslachting in My Lai. Bovendien is er in Amerika een grote hoeveelheid boeken en films verschenen met betrekking tot de Vietnamoorlog. De herinnering is zeer levend gebleven. De artistieke verbeelding als middel om een historisch bewustzijn te creëren. In Nederland ligt dat anders. Graa Boomsma: "Kijk naar de literatuur. Er zijn zesduizend romans verschenen over de Tweede Wereldoorlog, maar nul romans over de politionele acties en de laatste stuiptrekkingen van het koloniaHsme. In de oorlog tegen de Duitsers waren we slachtoffers en verzetshelden, in Indië ^varen wij de verliezers. Daarmee kun je je niet identificeren. De soldaten zijn in de steek gelaten. Over verliezers spreek j e niet. Winnaars zijn nieuws. "Nederland steekt graag een moralistische vinger uit naar andere landen. Zodra we het hebben over het eigen koloniale verleden, valt dat moralisme onmiddellijk weg. Zoiets is meten met twee maten en dat kan niet. Dus moetje vloeken in de kerk, anders word je niet gehoord. Dat gebeurt in mijn geval op literaire wijze; een roman is geen pamflet. Ik vertel het verhaal van een man in een uniform die dingen moet doen die hij helemaal niet wil doen."

•i^^^HHHHi

Beesten

Meneer Kurtz, de hoofdpersoon in de klassieke roman vzn Joseph Conrad over het kolonialisme, 'Hart der duisternis' (in een nieuwe vertaling van Bas Heijne), is een vertegenwoordiger van een handelsmaatschappij in Belgisch Kongo. Hij berooft het land van grote hoeveelheden ivoor en de koppen van gedode inlanders staan op houten stokken. Niettemin wordt hij ogenschijnlijk gedreven door het goede. Hij was uitgezonden door het Internationale Genootschap ter Onderdrukking van Barbaarse Praktijken die hem gevraagd heeft een rapport te schrijven met aanbevelingen voor toekomstig beleid. Dat rapport is er gekomen. Een schitterend betoog is het. Wij blanken, vindt Kurtz, zouden door eenvoudig wilsvertoon een praktisch onbeperkte macht ten goede kunnen uitoefenen. Nergens echter wordt de magische woordenstroom onderbroken door praktische aanbevelingen. Of toch, ergens in een voetnoot; daar staat: "Uitroeien die beesten!" Wat is ons beeld van het koloniale verleden? Hoe wensen wij ons onze aanwezigheid in Nederlands-Indië te herinneren? Bovenstaande passage over Kurtz geeft in een n o tedop aan tussen welke polen zich de waardering begeeft: beschavingspolitiek versus botte onderdrukking. In het begin van deze eeuw werd de ethische politiek geformuleerd; een programma ter verheffing van de inlander. Dat klinkt tegenwoordig paternalistisch, maar er zat ook een onmiskenbaar nobel idealisme in. Velen wonden er echter weinig doekjes om dat de verheffing van de inlander niet de eerste doelstelling was. "Indië wordt het meest gebaat, wanneer, niet alleen Nederlanders, maar ook anderen het blijven beschouwen, zooals de mieren den suikerpot doen", merkte Colijn in 1928 op. Meneer Kurtz kon uiteindelijk niet gehandhaafd blijven. In zijn zucht om geld te verdienen hanteerde hij 'ondeugdelijke methoden'. Meneer Kurtz leefde in verschillende gedaantes ook in Nederlands-Indië. Dat blijkt uit het Rhemrev-rapport uit het begin van deze eeuw. In dat rapport wordt beschreven hoe planters koelies behandel-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 292

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's