GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 225

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 225

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

E Z o een röntgentoestel was bevestigd. De lediging van de dunne darm en de endeldarm kon zo nauwgezet worden gevolgd. Uit de waarnemingen bleek onder meer dat geobstipeerde vrouwen er niet altijd goed aan doen om bij een moeilijke stoelgang te gaan persen. De dunne darm kan namelijk tussen de baarmoeder en de endeldarm zijn gezakt, waardoor de laatste wordt dicht gedrukt. De ontlasting kan er dan niet uit. Een vezelrijk dieet (of in laatste instantie een operatie) kan voorkomen dat er te veel moet worden geperst. Een ander verschijnsel dat op de röntgenopnamen goed te zien was, is het ineenschuiven van de endeldarm. Bij overdreven persen schuift de endeldarm zo ver ineen (als een antenne) dat de uitgang verstopt raakt. Wat Wiersma betreft zetten artsen hun geobstipeerde patiënten voortaan op het röntgentoilet om te zien wat er loos is. Het zal een enerverend consult worden, maar dat geldt voor beide betrokkenen, (MT)

Gebitten De Nederlandse gebitten gaan erop vooruit. Er moeten, in vergelijking met acht jaar geleden, minder gaatjes gevuld en het aantal gevallen van acute kiespijn neemt af. Goed voor de volksgezondheid, minder goed voor de werkgelegenheid van tandartsen, zou je zeggen. Maar het tegendeel is waar. Nederlanders gaan juist meer

naar de tandarts. Dat komt omdat bezitters van een kunstgebit vaker naar de tandarts gaan. Bovendien laat een groot aantal mensen kosmetische tandheelkundige behandelingen uitvoeren: ze willen in plaats van metalen vullingen witte vullingen. Dit toegenomen tandartsbezoek, geeft de Nijmeegse onderzoeker c/rs. l/l/./.. Willemsen aan, kan tot een eigenaardig probleem leiden. Op individueel niveau verbetert de gebitsgezondheid maar landelijk gezien zou deze juist kunnen verslechteren; aan de ene kant meer mensen met niet alleen goede maar ook esthetisch verantwoorde gebitten, aan de andere kant meer tandelozen. Als de tandartsen de toenemende vraag naar tandheelkundige behandelingen niet kunnen beantwoorden, moeten er namelijk keuzes gemaakt te worden. Dat kan betekenen dat tandartsen het aantal tijdrovende behandelingen moeten verminderen en meer tanden en kiezen zullen gaan trekken.

Wat te doen? Willemsen suggereert de mogelijkheden van langere werktijden voor artsen of het delegeren van bepaalde werkzaamheden naar tandheelkundige hulpkrachten, zoals mondhygiënisten. Die opties hebben wat hem betreft hun beperkingen. Volgens Willemsen is de beste oplossing uitbreiding van het aantal tandartsen, bijvoorbeeld door uitbreiding van de opleidingscapaciteit voor tandheelkunde-studenten.

C H T De oplossing van Willemsen is een klassieke: meer vraag, dus ook meer aanbod. Datje ook grenzen kunt stellen en kunt proberen de vraag terug te dringen, komt niet bij hem op. Niet elke tandheelkundige behandeling is immers even dringend. De kosmetische behandeling lijkt toch wat minder urgent dan de behandeling van het echte tandbederf. Dan maar wat minder fraai blinkende gebitten, (KN)

I Vliegemepper Het feit dat maar liefst driekwart van de totale hersencapaciteit bij insekten betrokken is bij het verwerken van visuele informatie, maakt ze tot uitstekende waarnemers. Wie wel eens geprobeerd heeft een kakkerlak te vangen of een vlieg dood te slaan, weet hoe waar deze constatering is. R. Bult weet waarom. Deze bioloog promoveerde onlangs in Groningen op een onderzoek dat de relatie tussen gezichtsvermogen en bewegingsgedrag bij bromvliegen, kakkerlakken en sprinkhanen blootlegt. Conclusie in een notedop: elk insekt vliegt, loopt, of springt zoals het beoogd is. Dat laatste voltooid deelwoord is hier letterlijk bedoeld: de wijze waarop het beestje zich voortbeweegt en de manier waarop het oog functioneert, zijn zeer nauw op elkaar afgestemd. En hoewel alle insekten samengestelde ogen hebben die, in tegenstelling tot de 'cameraogen' van zoogdieren, uit grote aantallen afzonderlijke oogjes bestaan, zijn de zintuigcellen die zich achter de lenzen van al die oogjes bevinden, verschillend van aard. Zo beschikken kakkerlakken, die de snelste lopers onder de insekten zijn, over een totaal ander detectiesysteem, dat heel gericht bewegingen registreert, dan sprinkhanen. Dat de kakkerlak het bij dreigende voetstappen op een

rennen zet, heeft te maken met het feit dat zijn richtings- en bewegingsgevoelige zenuwcellen sneller reageren naarmate de snelheid van een slaande hand of naderende voetzool toeneemt. Anders dan de voortsnellende kakkerlak, maakt de springerige sprinkhaan juist dankbaar gebruik van niet-richtingsgevoelige zenuwcellen. Dat type cel is toegespitst op het ontdekken van kleine voorwerpen tegen een stilstaande achtergrond, en komt juist goed van pas bij het uitvoeren van kortdurende bewegingen. En dat is gunstig voor insekten als de sprinkhaan die zich bij naderend onheil niet rennend, maar met een korte sprong uit de voeten maken.

Wat geldt voor de kakkerlak als snelste loper, geldt in min of meer dezelfde mate voor de bromvlieg: ook dit insekt moet het hebben van richtings- en bewegingsgevoelige zenuwcellen die het in staat stelden uit te groeien tot een van de allerbeste vliegers in zijn soort. De bewegingsgevoeligheid waarvan de vlieg het moet hebben, neemt na een uur of twee in de middag echter flink af. Bioloog Bult vermoedt dat dit te maken heeft met het feit dat het rond drie uur vaak het heetst is. Dat, denkt hij, is dus een uitgelezen moment om de vliegemepper te hanteren. Fijn. Maar helaas vergeet Bult dat op zo'n tijdstip ook het menselijk waarnemingsvermogen nogal te wensen overlaat, (GJP) ILLUSTRATIES AAD MEIJER

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 225

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's