GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 24

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 24

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

vrouwen natüürhjk minder presteren omdat ze kleinere hersenen hebben. Als je goed kijkt, zie je trouwens dat vrouwelijke hersencellen een hoger metabolisme hebben. Dat wil zeggen: ze werken harder. En we weten nu dat de hersencellen met het hoogste metabolisme het langst blijven leven. Misschien dat vrouwen daarom gemiddeld ook wel ouder worden dan mannen; wie weet." Van buiten mogen er verschillen zijn, maar dat wil niet automatisch zeggen dat voor de binnenkant hetzelfde geldt. Het bestaan van seksuele verschillen in onze hersenen wordt door sommigen nog steeds ontkend. Tot begin jaren tachtig waren immers nog geen steekhoudende bewijzen die het tegendeel aantoonden, althans niet bij mensen. Bij dieren was het verschijnsel al lang en breed beschreven. Bij vogels bijvoorbeeld. Het zijn vaak de mannetjes die fluiten en de vrouwtjes die luisteren. Dat is terug te vinden in de hersenen, zo werd aangetoond bij zebravinken en kanaries. Voor het fluiten bestaat een speciaal hersengebied; voor het luisteren ook. Vrouwtjes missen het 'fluitgebied', of moeten het met een kleinere uitvoering stellen. Bij mannetjes is juist het 'luistergebied' sterk gereduceerd. Ook bij schapen, varkens, ratten, muizen, eekhoorns, cavia's, hamsters, gerbils, fretten, hagedissen, kikkers en Japanse kwartels zijn inmiddels seksuele verschillen in het brein aangetoond. KNUPPEL

En de mens? Daarvoor viel in 1982 de eerste knuppel in het hoenderhok. De Amerikaanse anatomen LacosteUtamsing en HoUoway constateerden als eersten een duidelijk verschil tussen het vrouwelijk en het mannelijk brein. Het corpus callosum, de verbinding tussen linkeren rechterhersenhelft, was bij vrouwen aanmerkelijk dikker. Drie jaar later wierpen hersenonderzoeker Swaab en zijn collega Fliers de tweede knuppel. Ze hadden het brein van 13 mannen en 18 vrouwen (tussen de 10 en 93 jaar) onderzocht. De onderzoekers ontdekten een minuscuul hersengebied dat bij mannen gemiddeld 2,5 maal groter was dan bij vrouwen, en gemiddeld ook 2,2 maal meer cellen bevatte. Ook na onderverdeling in drie leeftijdsgroepen bleven die verschillen bestaan. Swaab en Fliers noemden de regio een 'seksueel dimorfe kern' (SDN, voor sexually dimorphic nucleus]. Wat het verschil betekende, wisten ze niet. En nog steeds niet. "We constateren alleen een anatomisch verschil. Een functioneel verschil kunnen we uit die waarneming niet afleiden," zegt Swaab. "Het is trouwens sowieso moeilijk om aan een gebiedje in de hersenen één bepaalde functie toe te kennen. Meestal zijn er meerdere regio's betrokken bij het uitoefenen van een functie. Andersom komt het ook voor dat een gebied meerdere zaleen regelt. Maar in het algemeen is de gedachte dat een andere bouw ook daadwerkelijk een andere functie representeert. Als je door een evolutionaire bril kijkt, dan zie je dat er een soort taalcverdeling is tussen man en vrouw. De een kan dit beter, de ander dat." Maar wat is 'dit' en 'dat' precies? Swaab: "Tja, dan kom ik op de algemeenheden die we tot nu toe kennen. Dat bij vrouwen het taalgevoel sterker is ontwikkeld. Dat mannen beter zijn in ruimtelijke taken. Maar dan praat ik in WETENSCHAP,

CULTUUR

gemiddelden hè, het is geen wet van Meden en Perzen. Iedereen kent wel een man die prachtige volzinnen kan produceren, of een vrouw die altijd wint met darts. Dat is het moeilijke van gemiddelden. Mensen verwisselen zo'n gegeven vaak met een vaststaand feit. Terwijl er in wezen spralee is van een grote overlap." Met die overlap is eigenlijk de kern van de hele zaal<: aangeroerd. De overlap symboliseert het complexe samenspel van genen, hormonen en omgevingsinvloeden, een samenspel dat voor ieder individu anders verloopt. Alle drie zijn ze betrokken bij de ontwikkeling van man en vrouw. Genen beïnvloeden hormonen en omgekeerd; de omgeving heeft zijn effect op de hormoonhuishouding die vervolgens een uitwerking heeft op het aan- en uitschakelen van bepaalde genen, enzovoorts. Het is ondenkbaar dat de ontwikkeling zich bij twee personen op precies dezelfde manier voltrekt. STANDAARD

ONTWIKKELING

Het eerste grote verschil kondigt zich aan bij week acht. Een bevruchte eicel heeft zich dan ontwikkeld tot een mini-mens van zo'n twintig millimeter groot. Op dat moment moet er een keuze worden gemaalct: man of vrouw. Hoewel, van een keuze is eigenlijk helemaal geen spralce. De doorslag wordt gegeven door de chromosomen: XY betekent man, XX leidt onherroepelijk tot een vrouw. Op het Y-chromosoom heeft men tot op heden een vijftal genen ontdekt die maken dat de teelballen zich op het juiste moment en in de juiste vorm ontwikkelen. Zonder testikels wordt er geen testosteron gemaakt. Dit geslachtshormoon is onmisbaar voor de ontwikkeling van de inwendige en uitwendige geslachtorganen van de man. Een fout in een van die genen blijft niet zonder gevolgen. Een XY-individu, genetisch gezien een man, ontwikkelt vanwege die fout de inwendige en uitwendige geslachtsorganen van een vrouw. Het belang van geslachtshormonen is al sinds 1965 duidelijk. De Brit Geoffrey Harris castreerde een groep pasgeboren mannetjesratten en beroofde ze daarmee van testosteron. Zodra de dieren volwassen waren, kregen ze oestrogeen toegediend. De mannelijke ratten maakten daarop een soort ovulatiecyclus door. Pasgeboren vrouwtjesratten werden vervolgens beroofd van h u n eierstokken zodat ze geen oestrogeen meer produceerden. Maar zij bleven zich gewoon als vrouwtje ontwikkelen. Daaruit ontstond de opvatting dat de 'standaardontwikkeling' zich altijd in de vrouwelijke richting begeeft. Pas bij de aanwezigheid van testosteron ontstaat er dus een mannetje. Iets dergelijks werd bij de ontwikkeling van de hersenen waargenomen. Als het brein van een mannetjesrat binnen de eerste vijf dagen na zijn geboorte niet wordt blootgesteld aan testosteron, ontwikkelt het zich in vrouwelijke richting. De hersenen van een vrouwtjesrat hebben geen oestrogeen nodig om zich in vrouwelijke richting te ontwikkelen. Hetzelfde principe wordt aangehouden voor de ontwikkeling van de menselijke hersenen. Hormonen spelen daarbij een onmisbare rol. Met name in de baarmoeder. Sommigen beweren zelfs dat alles daarvan afhangt, dat alle verschillen tussen man en vrouw, zowel anatomisch.

&> SAMENLEVING

-JANUARI/FEBRUARI

1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 24

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's