GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 244

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 244

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

van een blauwgrasland. En toch zag ik zeldzame planten, die typisch in blauwgraslanden thuishoren, zich prima handhaven. Klopt de theorie niet of ben ik gek? Dat wilde ik weten."

Zwembad Volgens de theorie had een gebied als het Laegieskamp niet alleen geen blauwgrasland meer behoren zijn, het had het eigenlijk nooit mogen worden. Blauwgraslanden zouden alleen ontstaan in gebieden waar kalkrijk grondwater opwelt en dat was hier niet het geval. Mineraalrijk water is overigens wel in de bodem aanwezig. De Mars stak een batterij peilbuizen in de grond, die hem in staat stelden zowel de stand van het grondwater als de waterkwaliteit te bepalen. Met de meetgegevens in de hand concludeerde hij dat hij in ieder geval niet gek was en dat de theorie niet direct fout was, maar wel aanvulling nodig had. Het Laegieskamp vormt een uitzondering op de regel. Er was geen sprake van regelmatige wateraanvoer door kwel, maar van een systeem dat zichzelf kan bedruipen. Verdamping en regenval veroorzaken een waterpeil dat voortdurend op en neer gaat. Bovendien is de opper-

was in belangrijke mate een gesloten systeem, dat betrekkelijk weinig last had van de verloedering van de omgeving. Water dat van het Gooi naar de lagergelegen Vechtstreek stroomt, gaat er gewoon onderdoor. Omdat er van verdroging en watervervuiling, de grootste bedreigingen voor blauwgraslanden, geen spralce was, kon het gebied zich herstellen. Dat was goed nieuws voor natuurontwikkelaars, die proberen om blauwgraslanden en Dotterbloemhooilanden, een verwant vegetatietype, te herstellen. Dotterbloemhooilanden blijken zelfs bestand te zijn tegen Rijnwater en het in bescheiden mate uitrijden van mest. Ook laagveen kan weer ontstaan, maar daarvoor is meer nodig, met name een ruime aanvoer van bijzonder schoon water. Voor sommige vegetatietypen liggen de kansen overigens slecht. De Mars: "Wanneer je bepaalde matig voedselrijke vegetaties wilt herstellen, kom je bedrogen uit. Dat is niet reëel, alleen al omdat het vreselijk lang duurt. Opnieuw beginnen verdient de voorkeur, bijvoorbeeld door het opnieuw uitgraven van petgaten voor trilvenen." En meer in het algemeen: wanneer de verdroging te ver is voortgeschreden, treden er onomkeerbare processen op in de bodem en is herstel voor elk type veenvegetatie uitgesloten. Het leek er even op, dat De Mars de raadsels van het Laegieskamp had ontsluierd, maar zoals het een goed wetenschapper betaamt heeft hij alweer een nieuwe onderzoeksvraag gevonden. Uit zijn metingen blijkt dat er iets merkwaardigs is aan de redox-processen in het Laegieskamp. In andere, 'normale' laagveengebieden, gaat de afwisseling van hoge en lage waterstanden gepaard met reductie- en oxidatieprocessen, met processen dus waarbij ijzer onder invloed van zuurstof voedingsstoffen als fosfor aan zich bindt. Bij een hoge waterstand zou het ijzer het fosfaat moeten loslaten, maar in het Laegieskamp is dat niet het geval. De vegetatie is daar, zoals dat in valetermen heet, fosfaatbeperkt, dat wil zeggen dat de groei van bloemen en planten afhangt van de mate waarin er fosfaten beschikbaar zijn.

vlaktelaag van het veen vermengd met klei, die rijk is aan ijzer en die 'bufferende' stoffen levert, zoals calcium. Daardoor kunnen de Blauwe zegge, de Spaanse ruiter, de Veldrus en de Breedbladige orchis hier gedijen en ligt die vage blauwe waas over het land. De Mars begon zijn metingen tijdens zijn studie biologie en ging ermee door toen hij die studie had afgerond en in Limburg onderzoek deed naar de verdroging in die provincie. Tot zijn verbazing zag hij in de loop der jaren de toestand van het blauwgrasland in het Laegieskamp langzaam verbeteren. "En dat", zegt hij, "terwijl de natuur in Nederland, ook in minder kwetsbare biotopen, nog steeds achteruit gaat. De Spaanse ruiter en de Blauwe zegge gingen het beter doen in het Laegieskamp en dat zijn soorten die hoge eisen stellen aan hun omgeving. De soorten die de aftakeling van een gebied aanduiden gingen juist achteruit. Ik stond voor het volgende raadsel." Die lokale ontwikkeling in het Laegieskamp spoorde duidelijk niet met de algemene trend in de Gooi en Vechtstreek, die wel degelijk duidt op een geleidelijke aftakeling. De Mars ging op zoek in de archieven van de Erfgooiers, die in vroeger tijden het Laegieskamp in bezit hadden. Uiteindelijk stuitte hij op een stapel rekeningen aan de gemeente Bussura, tot 1968 exploitant van het openluchtzwembad, voor het oppompen van water. Op basis van die rekeningen berekende hij dat er flink wat water was onttrokken en dat de Laegieskamp een tijd aan verdroging had blootgestaan. Sinds het zwembad gesloten werd, zo kon hij uit vergelijkingen met beschrijvingen van andere biologen opmaken, was aan de verdroging een einde gekomen en dat had een positieve uitwerking op de toestand van het blauwgrasland.

Verdroging

"Ik zag zeldzame planten, die typisch in blauwgraslanden thuishoren, zich prima handhaven."

De vraag waarom het gebied niet heeft geleden onder de algemene achteruitgang van de kwaliteit van het oppervlaktewater kon hij ook beantwoorden. Het Laegieskamp

WETENSCHAP,

CULTUUR

O)

6

SAMENLEVING

IUNI

1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 244

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's