GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 134

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 134

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zo is literatuur welbeschouwd een van de laatste morele vrijplaatsen in een door regelgeving, toetsingsprocedures en verordeningen verstikte samenleving. De literaire vrijheid is een te groot goed om in te perken. En bovendien, zo leert de geschiedenis, lijkt het middel keuringscommissies, censuur - altijd nog weerzinwekkender dan de kwaal. Bovendien is niemand verplicht daadwerkelijk kennis te nemen van wat er aan liederlijkheid en abjecte onzin allemaal óók in druk verschijnt? Aan deze uitzonderingspositie valt eigenlijk niet te morrelen. En wie dat desondanks wil proberen moet wel van zeer goeden huize komen. Dat laatste is bij prof.dr S.A. Varga geen enkel punt; hij geldt in ons land als de eminence grise van de Franse letterkunde, het vak dat hij tot zijn emeritaat doceerde aan de Vrije Universiteit. En ook een flinke dosis moed kan hem niet worden ontzegd. Want het getuigt beslist van durf om de literatuur eens flink te willen aanpakken vanwege haar overwegend immorele karakter. Tot die boude slotsom leidt althans het betoog dat Varga raedio november vorig jaar hield tijdens een door het Rathenau-instituut georganiseerd symposium rond het thema wetenschap en ethiek. Literatuur, aldus Varga, wordt doorgaans beschouwd als een vrijblijvend cultuurgoed, en het lezen ervan als een onschuldige en bovendien goedkope vorm van vrijetijdsbesteding, die in elk geval het voordeel heeft dat het de lezer van de straat houdt. Die lezer meent dat hij literatuur consumeert omdat zij 'mooi' zou zijn. Maar wat heet 'mooi'? Prof. Varga: "Merkwaardig genoeg vinden we meestal die boeken mooi, die over moord, zelfmoord, depressie, perversiteit enzovoort handelen, over extreme situaties dus die we in ons eigen leven over het algemeen liever ontwijken." Varga vraagt zich af waarom we opbeurende, stichtelijke boeken en romans met een goede afloop daarentegen niet mooi vinden, maar als kitsch terzijde leggen. Een happy end bevestigt de bestaande orde, terwijl de meeste literatuur juist ordeverstorend werkt. De conclusie is helder maar, naar de mening van de emeritus-hoogleraar, in hoge mate verontrustend: "De lezer van literatuur wordt kennelijk door boeken aangetrokken die fantasmatisch zijn eigen wereld op de kop zetten!" Die gedachte alleen al is Varga een doorn in het oog. In het Europa van de negentiende eeuw, waar het onderwijs een periode van secularisering doormaakte, hadden de 'nationale literaturen' het nieuwe samenbindende element moeten vormen. Literatuur kreeg een sleutelfunctie toebedeeld, terwijl de literatuurgeschiedenis de jeugd eerbied en trots voor eigen land en taal zou moeten bijbrengen. Maar in plaats daarvan vervalsten literaire schrijvers op grote schaal de geschiedenis: noch de inhoud van hun boeken, noch hun eigen levens waren van dien aard dat zij de jeugd tot moreel voorbeeld zouden kunnen dienen. Verre van dat. De auteurs op wie Varga het heeft voorzien waren niet zelden alcoholist, hoerenloper, politiek extremist of zelfmoordenaar. Geen wonder dat de literatuur die zij ons nalieten vrijwel zonder uitzondering

54

wcs

MAART/APRIL

1997

onevenwichtig en extreem is, aldus Varga. "Moet men", zo vraagt hij zich af, "weerzinwekkende en wrede verhalen aanprijzen omdat ze zo mooi zijn geschreven?" "Moeten jonge mensen boeken lezen die zij gezien hun levenservaring amper kunnen begrijpen?" En: "Waarom doceren wij nu eigenlijk dingen die echt niet door de beugel kunnen?" De eis die Varga aan zijn requisitoir verbindt, liegt er niet om. Het lezen van literatuur is allerminst een vrijblijvende, waardenvrije bezigheid. Daarom is een ethische bewustwording van wat mensen lezen dringend gewenst. "De vraag rijst welke wellicht zeer onethische, slechts door de psychoanalyse te duiden, plaats de literatuur in de samenleving inneemt en - tweede vraag - of het mogelijk is vormen van onderwijs in de literatuurgeschiedenis te bedenken die vrij zouden zijn van geschiedvervalsingen." Sturm und Drang Met alle respect voor Varga's oprechte verontrusting over de gevaren van een immorele literatuur, dringt na dit offensief de vraag zich op hoe iemand, wiens arbeidzaam leven nagenoeg geheel in het teken van de schone letteren heeft gestaan, tot zo'n weltfremd standpunt kan komen. En dat bovendien in een tijd waarin lezen door velen een bizarre bezigheid wordt bevonden en de literatuur eerder gebukt lijkt te gaan onder een gebrek aan belangstelling, met name bij de jeugd, dan onder haar eigen zedeloosheid. Wat, afgezien daarvan, opvalt, is dat Varga, zonder de periode zelfs maar te noemen, in feite de strijd aanbindt met de Romantiek; de stroming die in de negentiende eeuw de WestEuropese kunst en cultuur begon te domineren en die dat - vooral in de literatuur en de muziek - tot diep in de twintigste eeuw is blijven doen. Waar Varga zich tegen verzet is precies datgene wat de Romantiek ten diepste kenmerkt: Sturm und Drang, avontuur- en zinnelijkheid, de klemtoon op het onbegrensde, het ongrijpbare en het emotionele. Romantiek staat voor tomeloos tasten naar het fantastische, waartoe zeker ook het angstaanjagende en macabere behoren. Romantiek dat is een geobsedeerde aandacht voor het lyrische en voor al hetgeen gevoel en verbeelding te zamen - aan fraais of vuigs, dat maakt niet uit - tot stand kunnen brengen, desnoods ten koste van het geestelijk en lichamelijk welzijn van de kunstenaar. Want ook een gerede drang tot zelfvernietiging is de romanticus niet vreemd. In feite stamt het slechte voorbeeld dat de literatuur de jongeren volgens Varga voorhoudt, dus uit die romantische, nadien tot neo-Romantiek herdoopte periode. Maar dat is uiteraard geen antwoord op de vraag of Goethe's 'Die Leiden des jungen Werther' - de briefroman die de wereld schokte, en die wel als het begin van de Romantiek in de literatuur wordt gezien - de negentiende-eeuwse jongeling tot suïcide aanzette, of dat de Weltschmerz waaraan deze leed en die in dit boek voor het eerst zo aangrijpend werd verwoord, daartoe zelf de aanleiding is geweest. Hoe dat antwoord ook mag luiden, 'geschiedvervalsend' was het werk in geen geval. Goethe heeft het typisch negentiende- en twintigste-eeuwse spleen tenslotte

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 134

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's