Tweede zestal leerredenen - pagina 35
,
DE TROOST DER EEUWIGE VERKIEZING
hem
tot
nu de eeuwige God tot hem mijn knecht/' o! nu weet Vaders werk is, waarin hij altijd
gekomen,
is
gesproken heeft: »Gij het
dat
hij
33
zijns
Nu
zijt
bezig moet
zijn.
geen oog,
voor wat daar
heeft hij voor wat daarbuiten ligt niet
meê samenhangt geen
oor,
voor wat dat werk niet bevorderen kan geen hart.
Zijn
God
heeft
daarin
hem
geroepen, dat
Diens werk
daarom voor geniet
hij,
ja,
zijn
is
hem
is
kracht
daar laat
schrikt zijn
ziel,
verstrammen,
hem
staande
al
dreigt
hij
wijkt
houdt,
en
de
hand
God hem
«Vrees
Want
af,
al
al
ver-
die hij uitstrekt,
niet terug,
zijn
genoeg, en
daarin leeft
niet van
hij
wilde Salhan zelf er de hand opleggen.
te
,
nu het Woord vertroost, roe-
kind! en gij, mijn knecht! wees niet verbaasd, want Ik ben met u en de rechterhand mijner gerechtigheid zal u houden!" pende in Zijn ontferming:
Amen.
niet, mijn
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1871
Abraham Kuyper Collection | 213 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1871
Abraham Kuyper Collection | 213 Pagina's