Behoort een christen in de komedie? - pagina 31
drie pleidooien
III.
CHRISTUS IN ONS.
1
X
Cor.
Daarom, mijne geliefden
!
14—23 en
:
De
van den afgodendienst.
vliedt
Als tot verstandigen spreek
ts. 31.
oordeelt gij hetgeen ik zeg.
ik,
drinkbeker der dankzegging-, dien wij dankzeggende zegenen,
gemeenschap des bloeds van Christus
die niet eene
breken,
is
Want
?
Het brood,
is
dat wij
dat niet eene gemeenschap des lichaams van Christus?
een brood
is
het,
zoo zijn wij velen een lichaam, dewijl wij
allen eens broods deelachtig zijn.
Ziet
Israël,
dat
naar
het
vleesch
hebben niet degenen, die de
is;
offeranden eten, gemeenschap met het altaar?
Wat
zeg ik dan ? dat een afgod
iets is ? of
Ja ik zeg, dat hetgeen de Heidenen en niet Gode
;
en ik wil
niet,
dat het afgodenoffer iets
offeren, zij
den duivelen
is
?
offeren,
dat gij met de duivelen gemeenschap hebt.
Gij kunt den drinkbeker des Heeren niet drinken, en den drinkbeker der duivelen; gij kunt niet deelachtig zijn aan de tafel des Heeren, en
aan de
Of
tafel der duivelen.
tergen wij den Heere? Zijn wij sterker dan Hij?
Alle dingen alle
dingen
Het iets
zij
zijn mij geoorloofd,
zijn mij geoorloofd,
dan dat gijlieden
maar
maar
eet,
het
zij
dingen
alle
alle
leze tevens
3 Cor.
niet.
dat gij drinkt, het
anders doet, doet het al ter eeïe Gods.
Men
zijn niet oorbaar;
dingen stichten
VI
:
14—18.
zij
dat gij
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1881
Abraham Kuyper Collection | 61 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1881
Abraham Kuyper Collection | 61 Pagina's