Tractaat van de reformatie der Kerken - pagina 69
WAAR HET GEZAG in
kerk
de
Arordt
IN
DE ZICHTBARE KERK BERUST.
anders dan ambtelijk en bede uitoefenaar niets is en zijn koning alles.
uitgeoefend,
nooit
dienend
gezag,
Het
de kerk uitgeoefend gezag
in
waarbij
43
is
daarom tevens heilig, want uit met zonde vermengde
het ontstaat nooit door overeenkomst noch
mogendheid,
aardsche gestelde
Gods
als
maar
vloeit
rechtstreeks voort uit dat apart
gebied van het koninkrijk der hemelen, Middelaar den scepter voert.
waarover de Zone
Dit ambtelijk bedienend gezag nu komt hier alleen ter sprake naar onze toestanden, onder het Nieuwe Verbond, zoodat niet in aanmerking komen noch de vroegere privilegiën van Israëls stammen, noch het gezag door den priester of profeet in oude dagen, noch ook het gezag van Davids afstammelingen op den troon te Jeruzalem. David immers leeft niet na in onze koningen, maar David leeft voort in den Christus.
En
buitengewone en voorloopige alzoo op de gewpne en nu kerk komende, moet dus gevraagd door welke menschelijke personen deze koning thans zijn gezag uitoefent. Een vraag waarop het antwoord tweeledig luidt, t. w. wezenlijk of essentieel door het ambt aller geloovigen, en wat de bewerktuiging aangaat, of organisch, door de aangestelde dienaren. Zonder den band aan Christus ook maar één oogenblik los te laten, dient dus vastgesteld, dat het gezag in de kerk bij de kerk zelve rust, maar voor hare uitoefening meestendeels gebonden is aan bepaalde van
dit
duurzame
gestalte der
:
Geestelijk streng monarchaal, zijnde een koninkrijk onder het absolute koningschap van den Christus, is de kerk dus in het zichtbare beslist democratisch, maar voor haar bewerktuiging aan den aristocratischen vorm gebonden. Niet intusschen, men
organen.
wel op, alsof de vergadering der geloovigen de gezagsvan den Koning ontving, om nu op haar beurt dit gezag op de dienaren over te brengen. Neen, èn de geloovigen èn de dienaren ontvangen beiden hun ambtelijke roeping rechtstreeks van
lette
hier
opdracht
den koning. Zoo het ambt der geloovigen als het ambt der dienaren volmaakt op één lijn. De gemeente staat niet over de dienaren en de dienaren staan niet over de gemeente, maar over beiden staat Christus, die beider onderlinge verhouding bepaalt, door beider gezag uitsluitend aan zijn Woord te binden. Waagt de gemeente het op de dienaren een pressie uit te oefenen, die buiten het Woord van God om of er tegenin gaat, dan is het gezag van zulk een gemeente van nul en geener waarde, en deert het den dienaar niet. En evenzoo, onderwindt zich een dienaar, buiten het Woord om of er tegenin, gezag over de geloovigen uit te oefenen, dan valt dit gezag geheellijk in duigen, is geen gezag meer, maar werd pure aanmatiging. En staat
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's