Contra-memorie in zake het Amsterdamsch conflict - pagina 24
22 door den zijn
VEKBANU MET DE SYNODALE ORGANISATIE.
§ 7.
recht
rechterlijke
worden ontnomen en wanneer deze vermeent moeten handhaven, kan dit alleen op de gewone wijze geschieden"" ^). De Kerkeraad waagde zich hieraan niet,
Kerkeraad daartoe
niet
;
te
de zaak toen tijdelijk rusten. blijkt dus, dat én naar luid van de gebruikte bewoordingen, én blijkens de Reglementsbepalingen, én naar uitwijzen der geschiedenis, én eindelijk naar het oordeel van ten deze onverdachte kerkelijke en burgerlijke rechtsgeleerden, de bewering van het Classicaal Bestuur, als ware de Kerkelijke Commissie ^niets dan een Commissie van den Kerkeraad",
en
liet
Zoo
ten eenen male onhoudbaar
§ 7.
is
").
Verband met de Synodale organisatie.
en staat het Beheer te Amsterdam in het kader en onder de der Sgnodcde organisatie? Het ligt kennelijk in de bedoeling der Classicale Memorie vooral op de toestemmende beantwoording van déze vraag bijzonderen nadruk te leggen. Reeds op haar eerste bladzijde toch drukt zij met in het oog springende letters de woorden af, dat „de Kerkeraad als vertoonende de geheele Gemeente, naar luid der in 1809
Stond
hooglieid
Kerkenorde van den Haag (1586 art. 9) en van Dordt (1618/19 art. 11) geroepen was, „om hare Leeraars van de nooddruft des lichaams te voorzien en zonder het oordeel der Classis niet te verlaten""; en op dien grond „wel degelijk bevoegd, ja, verplicht was, om als Kerkeraad het Bestuur der geldelijke aangelegenheden te voeren." Een bewering waaraan dan de bevreemdende voorstelling wordt vast:;'eknoopt, dat er reeds in 1809 hier eene Kerkelijke „organisatie"" aanwezig was, en dat op grond van deze organisatie Gemeente en Kerkeraad van Amsterdam reeds „Doch hoe „reglementa'ir"'^ bestonden. Het heet toch op blz. 1: destijds dit zij, volgens de toenmalig geldende bepalingen, heeft de Gemeente, zooals zij toen reglementair bestond, het Reglement goedgekeurd en den Grooten Kerkeraad, zooals ook hij in die dagen reglementair bestond, tot het voeren van het Beheer gemachtigd." Daargelaten nu de blijkbare onjuistheid, dat een Kerkeraad die slechts tot regeling van het Beheer gemachtigd wierd, hier gezegd Avordt gemachtigd geweest te zijn, om het Beheer zelf te voeren iets wat door het goedgkeurde Reglement juist wierd uitgesloten; dient tegen deze geheele voorstelling met nadruk opgekomen. Ongetwijfeld toch heeft de Kerkenorde van Dordrecht
nog geldende
;
1)
Not. Kerkeraads-Comm. 13 Volstrekt onbegrijpelijk is
November
73, fol.
68.
hoe de Classicale Memorie zich ook op de voordracht voor de benoeming van de leden der Commissie beroepen kan, als bewijs van hare afhankelijkheid. Toen toch in 18 70 deze voordrachten zijn afgeschaft, heeft het Presbyterie deze afschaffing juist aangedrongen met de opmerking dat deze voordracht de Kerkelijke Commissie te veel zelfstandig maakt, en heeft de Kerkelijke Commissie voor behoud dezer voordrachten gepleit, juist ter sterking van haar zelfstandigheid. Beide stukken zoo van het Presbyterie als van de Kerkelijke Commissie, staan hieronder afgedrukt in § 11. ~)
het,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's