Uit de diepte - pagina 267

261

Goddelgke werking des Heiligen Geestes krachtig versterkt worden in den inwendigen raensch, die naar het onderwijs en zeker ook naar de ondervinding van Paulus van dag tot dag vernieuwd kan worden tot de kennis en liefde Gods, ook al wordt de uitwendige mensch verdorven. Hij denkt daarbij aan het geestelijk leven, dat evenals het lichamelijke onderhouden en versterkt moet worden, waartoe het wonen van Christus in de harten onmisbaar is. In zoovelen toch als door zijn Woord gelooven, dat Hij voor hen zich vernederd heeft tot in den dood, wil Christus door zijn Geest zich eene gestalte verkrijgen, opdat zij niet zichzelven zouden leven, maar Hem, die voor hen gestorven is. Zoo blijkt het, dat zij in de liefde geworteld en gegrond zijn. Dat is wat anders te zeggen, dan iedereen het zijne te geven en als een lief mensch bekend te staan, daar zoovelen mede tevreden zijn. Dat is nog iets meer dan veel voor zijn evenmensch over te hebben en niet te houden van nijd en twist, wat bij velen zulk een stof tot ijdelen roem en nog ijdeler gerustheid geeft. Dat is wat sterkers dan lief te hebben, die ons liefhebben en goed te doen, die ons goed doen, waardoor velen zich reeds toeschijnen meer dan godsdienstig te zyn. Dat is wat wezenlijkers dan nu en dan een uitstekend bewijs van liefde of een krachtige betooning van medelijden te geven, waarop zoovelen zich gaarne verheffen en liefst zoolang mogelijk teren. In de liefde geworteld en gegrond, het is dat alles, maar veel meer dan dat. Als het ertoe kwam, bewijst zulks het leven in ieder opzicht en in elke betrekking, allereerst tegenover den Heere onzen God, dien een liefde toekomt met geheel het hart en met geheel de ziel en met geheel het verstand maar dan ook tegenover den naaste, dien wij zullen liefhebben als onszelven. zeker niet zonder reden, dat in een anderen brief 't Is (Coloss. 2 7) door onzen apostel gesproken wordt van een geworteld en opgebouwd zijn in Christus. In Hem zien wij de liefde volmaakt! En alleen bij den rechtvaardige, die uit Hem leeft, gelijk de boom uit den wortel; die door Hem wordt gedragen, gelijk het gebouw door het fondament, kan er van een staan in de liefde sprake zijn. Omdat Christus door het geloof in zijn hart woont, kent hij de liefde uit een rein hart, uit een goed geweten en uit een ongeveinsd geloof; de liefde tot God en den Zaligmaker, waartoe hij wordt gedrongen door zijne liefde tot hem de liefde, die niet zichzelve zoekt, die niemand uitsluit, die meest zich openbaart jegens hen, die den Heere vreezen de liefde, die de eere Gods en het waarachtig heil der zielen bedoelt. Hetgeen van allo oprecht geloovigen mr.g gezegd worden, ;

:

;

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen