GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 226

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 226

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

220 het" wil de apostel dat valsche »uit u", »uit ons" met wortel en tak uitroeien. De apostel legt hierop allen nadruk, ofschoon hij spreekt tot wedergeborenen, tot levendgemaakten. Want ook zij, hoewel geloovigen hebben nog telkens dat zondige »uit u", »uit mij" weer op de lippen; of zoo het niet over de lippen komt, dan leeft het toch in hun hart. Gelijk bij een afgehouwen tronk nog telkens nieuwe spruitjes opkomen, zoo vertoonen zich ook bij den wedergeborene nog telkens van die spruitjes uit den afgehouwen tronk van het werkverbond. Telkens wil ook hij nog weer uit zichzelven iets zijn, uit eigen hart iets voortbrengen, uit eigen natuur werken. Om dat uit te roeien roept de Heilige Geest ons telkens toe in zijn Woord: »In der eeuwigheid van dien geen vrucht"; neen, niet uit u, niets uit u, Gods gave alleen. Gods gave, zijn geschenk, is het geloof, waardoor gij de zaligheid deelachtig geworden zijt. Al uw meenen, dat het geloof uit u komt is slechts een gevolg van uw valsche voorstelling van het wezen des geloofs, is gegrond op uw onzuivere bepaling van den aard en de n a t u ur des geloofs. Gij spreekt slechts van de daden, niet van de g e n a d e, van de gave des geloofs. Bestond het wezen des geloofs slechts in daden, voorzeker dan kwam het uit u maar dan zag het er ook zeer treurig met u uit. Want onderzoekt uzelven eens, hoe weinig gij de daden des geloofs oefent. Voorwaar, hing het aan uwe daden, gij waart uw geloof telkens kwijt, uw zaligheid was dan onzeker, uw zielerust was dan telkens gevloden, het zou ten slotte aan u en uwe daden hangen, of gij het eeuwige leven eens zoudt beërven. Daarom juist is het zulk een heerlijke troost, dat de apostel het ons toeroept in dezen tekst: »Gods gave is het geloof." Niet dus een daad u i t u en door u, maar een daad Gods i n u en voor u, het mededeelen van eene gave Gods aan u. Met dat woord »gave" geeft de apostel aan, dat het wezen des geloofs niet in een reeks van daden bestaat, maar in eene hebbelijkheid, want hij noemt hier maar éene gave, éen geschenk. Blijkbaar doelt de apostel hier op het wezen des geloofs, als eene hebbelijkheid, als een ingewrocht vermogen, dat eerst in de ziele moet ingebracht vóór er van daden des geloofs sprake kan zijn. Gelijk de Heere als Schepper in het rijk der natuur den mensch het lichamelijk oog inplantte als een vermogen om te zien, als de gave des gezichts, zoo brengt Hij als de Herschepper in het rijk der genade door zijn Heiligen Geest in de wedergeboorte het geloofsoog in de ziele, als het vermogen om te gelooven, als de gave des geloofs. Bij het lichamelijk gezicht onderscheidt men tusschen het oog ,

,

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 226

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's