GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 474

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 474

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

!

468 der dienstbaarheid weder aandoen; toen de Heere tegen en Mozes vergeving pleitte vanwege de het volk toornde grootte der goedertierenheid des Heeren, en vergeving ontving; maar voor een nieuw geslacht, terwijl het oude zou heensterven in de woestijn. (Num, 14.) Te dien dage heeft Mozes, naar luid der overlevering onder Israël, die ook door onze kerk als de meest waarschijnlijke is aangenomen, zijn droeve ziel gesterkt in zijn God; en in dit lied der diepste verbrijzeling zijn hart doen uitgaan, om de vergevende goedertierenheid en de verlossingen des Heeren te zoeken. Of, dat wij het anders zeggen, in dezen psalm neemt Mozes de toevlucht tot den eeuwigen God (vs. 1), wiens kracht en glorie hij verheerlijkt (vs. 2 en 4) en waartegen hij in diepen toon de klacht over de nietigheid des menschen stelt: »Gij doet den mensch wederkeeren tot verbrijzeling, en zegt: Keert weder, gij menschenkinderen; Gij overstroomt ze, zij den morgenstond zijn zij gelijk zijn (gelijk) een slaap; in het gras (dat) verandert. In den morgenstond bloeit het, en het verandert ; des avonds wordt het afgesneden en het verdort" (vs. 3, 5, 6). Daarop buigt hij zijne ziel onder het rechtvaardig oordeel Gods, dat in zijn heiligen toorn gaat over onze zonden, terwijl »al onze dagen henengaan door zijne verbolgenheid"; (vs. 7 zalig, wie 11) en wendt al dien zwaren last met den man Gods zoo het beding van Gods genade weet te tot de goedertieren gunst des Heeren (vs. 12—17). bepleiten Die wending nu, dien omgang, waarbij het uit eigen donker en diepte gaat tot den vrede Gods en het licht van zijn vriendelijk aanschijn, vinden wij in het woord van onzen tekst. En terwijl wij uwe aandacht wenschen te bepalen, bij de bede eerst bij het tellen onzer dagen, en om een wijs hart, wende de Heere zelf het genadig voor ons uit eigen donker tot zijn vriendelijk licht; en Hij doe het voor ons omgaan uit ons ellendig leven tot zijn zalige, eeuwige vertroostingen Het tellen onzer dagen als een korte, vluchtige en verdrietelijke som, wordt ons op alle manieren geleerd. En toch, waarlijk leeren wij het niet, tenzij de God des lichts en der krachten ons wijsheid geve om te tellen, want de dagen zyn bestemd en het getal der maanden is bij Hem Hij heeft daarvan de bepalingen gemaakt (Job 14 5). In alle manieren wordt ons een bevestigend antwoord gegeven op Jobs vraag: »Zijn mijne dagen niet weinig?" (Job 10:20) en daarbij het woord van onzen psalm vervuld i>Het uitnemendste van die is moeite en verdriet" (vs. 10). Waar wy ons oog henenwenden, en waar wij ons oor te luisteren

juk

;

;

daarna

;

:

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 474

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's