Uit de diepte - pagina 95
!
89
zwaren slavendienst hoe machteloos in zichzelven hoe veracht en bespot bij al wat groot en machtig is in Egypte, de eeuwige Bondsgod ziet de kinderen Israels aan, aan in genade en ontferming. En die vriendelijke blik des Ontfermers zal de heerlijkste uitwerking hebben, o, Zeker, veel moest er gebeuren, eer Israël aan gene zijde der RoodeZee, aan het geweld van Farao onttogen, het vrg heidslied aanhefdie toen getoond heeft, dat Hem niets te fen kon. En Hij wonderlijk is, is nog dezelfde. Ziet, daarin is nu juist de Heere God van de machtigsten der aarde onderscheiden, dat Hij hem, op wien Hij een vriendelijken blik werpt, niet slechts redden wil, maar ook k a n. Of heeft Hij niet reeds meermalen getoond, o gemeente Christi, dat Hij, de Almachtige, bereidwillig is u te helpen en te verlossen? Was het niet zijn aanzien, dat gij van het doolpad der zonde tot den Herder en Opziener uwer zielen bekeerd werdt? Was het niet zijn aanzien, dat Hij onlangs nog u uit de dienstbaarheid waarin het Egypte der wereld sinds jaren uw kerk beklemd hield, uitvoerde? Houd dan toch op met uw moedeloos klagen, alsof de Heere u niet kende en gadesloeg, o. Gij wijst mij op de vele en machtige vijanden, die u omringen, en op de bange nooden van uw hart, uw huis, uw kerk, uw staat en maatschappij, en roept moedeloos uit: » Wat zijn dezen tegen zoovelen?" Maar ik bid u, laat varen uw ongeloovig vreezen, waarmede gij den Heere onteert. Zoo God toch met u is, wie zal tegen u zijn? »Hoe? zal Hij, die zijnen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, ons niet met Hem alle dingen schenken ?" Maar gij zijt zoo onrein, zoo doemwaardig, zoo arm, gering en veracht, dat gij niet durft gelooven, dat die hooge, heerlijke en volzalige God op u in gunst zou neerzien, o. Gij, die in uw ongeloof en twijfelzucht aldus overlegt, zie toch op Israël in Egypte. Was er iets in Abrahams nakroost, dat den Heere tot barmhartigheid bewegen kon? Immers juist het tegendeel? Hoe veracht en gering en onaanzienlijk was dat volk in Egyptes dienstbaarheid Naar den mensch geoordeeld, had Egypte veel bij Israël vooruit. En waarom nu nam de Heere het zaad van Abraham boven Egypte en boven al de toen bekende volken der aarde tot zijn eigendom aan ? Eenig en alleen toch om zijns naams wil Het was uitsluitend verkiezende genade, die de achtergrond des verbonds is, dat de God der vaderen op de ellendige kinderen neerzag. den
,
,
,
,
!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
![Uit de diepte - pagina 95](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/uit-de-diepte/1887/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's