Uit de diepte - pagina 135
129 Heere, die het deed? Als onze Heere Jezus op de oogen des blinden, was er dan in dat slijk als zoodanig zulk eene genezende kracht, of als de bloedstroom der vi-ouw aanstonds stelpte bij de aanraking van kleed 's Heeren was er dan zulk eene toovermacht in dien kleederzoom? Opdat wij het anders zouden weten, staat er geschreven, dat een latere maal Mozes werd terzijde gelaten en de Heere zeide »Sla op den rotssteen en Ik zal er water uit doen vloeien," en staat er bij de genezing der vrouw uitdrukkelijk gemeld, dat de Heere zeide: »Ik beb bekend, dat er kracht van Mij uitgegaan is." Dit nu is het, wat Hizkia aan Israël wilde leeren omtrent dat merkwaardig gedenkteeken. Het had op zichzelf geene kracht. God had het gebezigd om gehoorzaamheid te leeren,
niet
de
het
slijk
Heere
legde
,
:
om
het geloof te beproeven,
maar
Hij,
Hij alleen
had gered.
koper was op zichzelf niets anders dan Nehustan het mocht geen anderen naam dragen. Van de Apokryfe boeken zegt onze geloofsbelijdenis, dat de kerk ze wel lezen mag. Of van die vrijlating genoeg wordt gebruikgemaakt? En toch, zij bevatten veel schoons; wel het meest het boek, dat »het boek der wijsheid" wordt genaamd. Daar lees ik (kap. 16 5): » Wanneer eene schrikkelijke grimmigheid der dieren over hen kwam, en zij door de beten der schadelijke slangen verdorven werden, zoo duurde uw toorn niet ten einde; maar zij werden voor een kleinen tijd ontroerd tot vermaning, hebbende een teeken der behoudenisse, om hen te doen gedenken aan uwe wet, want die zich tot datzelve keerde, werd niet behouden door hetgeen hij aanschouwd had, maar door U, den behouder van allen. En ook daarmede hebt Gij onze vijanden doen verstaan, dat Gij het zijt, die uit alle kwaad verlost," en verder: »Noch kruid noch pleister heeft hen genezen, maar Heere! uw woord, 't welk alle dingen heelt. Want Gij hebt macht over leven en over dood, en Gij leidt af tot de poorten der helle, en leidt daar weder uit." Als middel mag en moet wat God geeft worden hooggeacht; maar hooger dan middel mag het niet stijgen. Het moet aan God doen gedenken, maar niet God doen voorbijzien. Als een Epifanes het zwijnenvleesch op Israels brandofferaltaar brengt, zouden w ij hem willen toeroepen » Weet gij het niet, dat het de tempel is des levenden Gods?" maar als godsdienst in tempeldiensl ontaardt, dan zouden wij willen toeroepen: »Gij dwazen en blinden, meent gij dat steen of hout u zou kunnen redden?" Als de Filistijn de arke Jehova's verachtte, liet de Heere het Dagonsbeeld neervallen, en sloeg Hij met spenen en muizen, maar diezelfde God heeft, toen de arke Gods
Dat
;
:
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's