Uit de diepte - pagina 689

683 gansche

openbaring

op

aarde

zich

nog

niet

had vertoond.

Gelijk Hij de zijnen, die in de wereld waren, liefgehad heeft, zoo heeft Hij hen liefgehad tot het einde. En liefgehad met ware liefde. Met dat woord wordt zoo vaak onder de menschenkinderen geschermd. liefde roemt men; maar wat weet men van het eigenaardige der liefde om niet zichzelven te zoeken, maar zich te geven aan wien men liefheeft, met toewijding en trouw. Liefde, zelfs de beste, uitnemendste openbaring ervan, is zg vaak wel iets anders dan vergald, verfijnd egoïsme? Vandaar dan ook, dat zoo menigwerf die zich noemende liefde op de proef be-

Op

:

zwijkt en de zelfzucht in alle naaktheid zich vertoont. Welke andere openbaring van liefde zien wij hier! In Dezen wordt waarlyk Goddelijke liefde voor het oog vertoond. Hij staat gereed om te gaan sterven. Hij zal dien doodsweg betreden ten behoeve van anderen. En die anderen,

hoe zijn zij tegenover Hem ? Gewis, nu vol vrees en angst bij de gedachte aan de zonde, waarvan de Christus hun spreekt. Maar toch zouden zoo straks zij allen Hem alleen laten in den bangen zielestrijd tegenover den voor Hem ingeschonken beker. Zelfs de drie uitnemendsten zouden niet éene ure met Hem kunnen waken. Allen zouden zij zich aan Hem ergeren en van Hem vlieden. Die éene, die anders zoo vurig was in het het belijden, zou er toe komen, in een kring van knechten en maagden, met zelfvervloeking Hem te verloochenen. Hoort het toch, broeders en zustei's die zoo vaak klagend en zuchtend uw weg gaat! Wanneer gij naar den Christus wordt verwezen, wijst gij die roepstem af. Voor wie zijn: »Komt herwaarts tot Mij!" ook moge bestemd zijn, voor u niet, zoo meent gij. Daarvoor is er bij u te veel zonde; uwe zwakheid is te groot; te veel schuld van ontrouw kleeft u aan. Dat u dit bedroeft, wij verstaan dat. Het mag ook, zal het goed zijn, niet anders bij u wezen. Nooit zelfs zal uwe droefheid, hoe diepgaand zij ook moge zijn, gelijken tred kunnen houden met datgene wat uwe zonde wezenlijk is, gemeten naar den maatstaf der heilige gerechtigheid uws Gods. Maar ik bidde u: maakt toch daarnaar niet op, wat gij van zijne liefde en trouw moogt wachten. Indien zijne liefde een aardsche, menschelijke ware, gij hadt voorzeker gelijk. Dan zou zij zich regelen naar uwe liefde en dan bleeft gij verzonken onder bet eeuwig oordeel, dat gij reeds van uwe geboorte af hebt verdiend. Maar zoo is zijne liefde niet. Zijne liefde is die Goddelijke liefde, waarvan de apostel ons de werking beschrijft, als hij zegt, dat zij naar de zijnen uitging, t e r w ij 1 zij nog zondaren en vijanden waren. ,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen