Uit de diepte - pagina 368
:
362 levens vastgesnoerd en kan niets ons meer van Hem scheiden dan genieten wij een voorrecht nog oneindig grooter, dan Adam in het paradijs. Immers Adam in den staat der rechtheid kon vallen en daarmede van God losgerukt worden; maar hij, voor wien thans geene verdoemenis bestaat, kan nimmermeer van God worden losgescheurd. Hij is in 's Heeren handpalmen gegraveerd, en nooit ofte nimmer kan hij uit zijne handen worden losgerukt, o, Welk een onuitsprekelijk voorrecht, geliefden! als wij dat voor onszelven met zekerheid mogen weten, als wij met vaste gewisheid kunnen zeggen: »Er is geene verdoemenis meer voor mij." Let wel, er staat niet: er z a 1 geene verdoemenis zijn; neen, er staat: er is geene verdoemenis. Aan Gods zijde is de verdoemenis, het vonnis des doods, opgeheven voor zijne uitverkorenen, op hetzelfde oogenblik, dat Christus aan 's Vaders gerechtigheid heeft voldaan. Maar aan 's menschen zijde kan er niet gejuicht worden: »Er is geene verdoemenis voor mij," vóór en aleer de mensch in de Vrijstad is aangekomen en aan de hand des bloedwrekers voor immer is ontvlucht. Eerst ais de door den dood bedreigde die Vrijstad is binnengegaan, kan hij zeggen: »De dood is voor mij verslonden." Zoo ook genieten wij dat voorrecht, waarvan hier wordt gesproken, niet, vóór wij bij onszelven de bewustheid hebben, dat voor ons persoonlijk de verdoemenis is geweken Eerst dan kan ons harte opspringen van vreugde eerst dan kunnen wij juichen »Bij U, Heer! is de levensbron." Alle leven buiten God is slechts schijnleven ; het is er mede als met een afgesneden bloem, die men in een glas water plaatst. Nog eenige dagen behoudt die bloem kleur en geur. maar toch, zij verflenst. Zij schijnt nog te leven, maar de dood is ingetreden op hetzelfde oogenblik, dat de bloem van den stengel werd gerukt. Ziet, zoo is ook de mensch hij is van God losgerukt en van dat oogenblik af aan het verderf onderworpen. Maar nu is het heerlijke voorrecht, waarvan in onzen tekst wordt gesproken, dat dit verderf van ons wordt weggenomen. Dat wij als het ware opnieuw worden geënt op den stengel, waarvan wij waren afgesneden. Dat wij worden teruggevoerd tot den oorsprong onzes levens en met dien eenigen stam, waarop wij kunnen bloeien, verbonden. Eerst als wij dat voor onszelven weten, d a t in onze ziel hebben ervaren, kunnen wij zeggen »Er is geene verdoemenis meer. Er is geen verderf, geen dood, geen afgescheiden zijn van God meer voor mij mogelijk". Wie, geliefden deelt er reeds in zulk een voorrecht ? Wie onder u kan dit woord op zichzelven toepassen? Wie uwer
;
;
;
:
!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's