Uit de diepte - pagina 404
398 volgt, wat ding. Hier
Catechismus noemt onze zalige opstanhebben wij nog eene bedenking weg te nemen.
onze
zonder
Sommigen toch
vertalen uit mijn vleesch liever door ten onrechte. Evenals Jona in den visch toen hij uit het ingewand van den visch bad, zoo ziet ook de vrome God uit het vleesch, terwijl hij er mede bedekt is, na zijne opstanding. Dezelfde verwachting, die David bezingt in den zestienden Psalm: »Ook zal mijn vleesch zeker wonen want Gij zult mijne ziel in de hel niet verlaten. Gij zult niet toelaten, dat uw Heilige de verderving zie." Want wel zijn deze woorden profetisch van den Christus uitgesproken; doch het nieuwe lichaam der kinderen Gods zal aan het verklaard onsterfelijk lichaam van Jezus Christus gelijk zijn. »In de wereld zult gij verdrukking hebben," riep de Heere Jezus zijnen discipelen toe, »maar hebt goeden moed. Ik heb •Ie wereld overwonnen." »Gij zult dus onder hare macht niet bezwijken," is de belofte des Heeren aan de zijnen, »maar met Mij over haar overwinnaar worden, en bij Mij zaligen en eeuwigen vrede genieten." De hope der kinderen Gods ligt niet aan deze zijde des grafs maar daar, waar geen zonde en geen dood meer zal zyn, eeuwig in de hemelen. Daarom gaan zij voort, van alle zijden aangetast, het oog naar boven gericht. Hier geen ruste, maar elders, bij hun Heere, die wel toelaat, dat do zijnen zelfs naar de martelaarsbank worden gebracht; maar om hen dan te leiden in de plaatse, hun van den Christus bereid. Deze verwachting heeft, zooals gij nu weet, een vast fundament want zij is gegrond op Hem, die zich in het lijden des doods overgaf, om een eeuwige verzoening aan te brengen voor de zijnen en toen opstond uit de dooden, om de eersteling te zijn dergenen, die ontslapen zijn.
mijn was,
vleesch,
maar
;
;
;
III.
En nu mogen wij wel vragen: i>Is er een heerlijker hope dan deze?" »Het is den mensch gezet, eenmaal te stervenen daarna het oordeel," is het apostolisch woord, dat zeer vast is. Maar de Heere Jezus heeft mij losgekocht en tot Gods kind en erfgenaam gemaakt. Hij blijft mijn Verlosser, ik zal eens opstaan en bij Hem zijn en dan zal ik Hem aanschouwen, ja, mijne oogen zullen Hem zien, en niet een vreemde. Neen, dat worden de zijnen in den hemel voor den Heere niet. Hij heeft ze gekend en zij hebben Hem gekend hier op aarde;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's