Het werk van den Heiligen Geest - pagina 31

XXV

VOORREDE.

Gods over onze zonde,

het begrip van schuld het souvereiue oordeel

hiermee

valt gij er

toe,

om

om

een loutere denking in de gedachte Gods, Cartesiaansch,

in

ge neemt ze

óf wel,

maar

reëel,

ver-

óf de realiteit der zonde te vernietigen, en ze

heft het oordeel

te zetten

Gods over de zonde

;

o\)

en vernietigt zijn Godzijn voor ons. Bijaldien aan den Christus

Ten %evende. de

van Adam, dan

erfschuld

toegerekend evenals aan ons

is

Christus gekomen, niet

is

des zondigen vleesches", maar in het zondige vleesch

»m

zelf,

de gelijkheid

en heeft Paulus

ons misleid. Bijaldien aan den Christus

Teil achUte.

de erfschuld van Adam, dan

zonde zich

maar dan

gemaakt",

is

was

met den vloek beladen. Dan lag

wijzelven,

stellen,

vloek dan

van

niet

bron, waaruit

maar kreeg dien

ons,

Dan

op

»tot

heeft Hij

Hij, evenals

Hem

én op ons,

niet verlossen. Hij

nam

dien

Diei ons, evenals wij, uit dezelfde

ons was toegekomen.

hij

Bijaldien

Te)i negende.

voor ons

maar was

die vloek

kon xijn dragen van den vloek ons dus

en

God

Hij zonde in zichzelven.

voor ons in onze plaats kunnen

niet

toegerekend evenals aan ons

is

de Christus niet door

de

Christus

erfschuld van

Adam

zich toegere-

kend zag en toch bestaan kon voor den hoogen God, zoodat de bron der zonde

niet

Hem

in

noodig gehad, noch

had God reeds nog

ze

in

in ons bij

doorwerkte, dan had

God

de Heere geen Middelaar

een Middelaar behoeven te bezitten. Immers, dan

wij

Seth deze bron der zonde kunnen stuiten

;

dan kon

God

de geboorte van elk kind stuiten; de erfschuld behoeft

erfzonde met zich te brengen; en heel het werk der verlossing

dan geen

wordt overtollig en doelloos.

Ten aan

toegerekend

ons

derstelt,

dat

voor wien

hij

—

is

karakter

borgtochtelijk

uit

Christus

Adam

de schuld van Dr. Böhl

en dat toch leert

—

,

dan

evenals valt alle

het lijden Christi weg. Immers, borgtocht on-

zelf niet schuldig is datgene, hetwelk de persoon,

borg

de

den

aan

Bijaldien

tiende.

borgtocht

stelt,

wel schuldig

is,

en dat alsnu de niet- schuldige

de schuld van de n schuldige betaalt. Is daarentegen aan den Christus dezelfde schuld toekomende, die ons allen door de erfschuld

is

toegekomen, dan is Hijzelf

schuldig wat Hij betaalt en kan Hij voor ons, schuldenaren, niet intreden.

Ten

elfde. Bijaldien

Adam

schuld van

heeft doorleefd, alle

kwaad,

is

de Christus, omdat aan

Hem,

evenals aan ons, de

erf-

toegerekend, in de dagen zijns vleesches een toestand

waarin Hij onbekwaam was tot eenig goed en geneigd tot

zoodat Hij omwandelde

genegenheden tegen

God

in duisternis

en in den wil en in de

overstond; dan volgt hieruit van tweeën één: óf

dat dit alles ook in ons xondcr zonde beslaan kan, óf wel, dat Hij zondaar

wordt met

ons.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen