Het werk van den Heiligen Geest - pagina 131

DE OPENBARING DES OUDEN TESTAMENTS IN SCHRIFT, Spreken bedoelt, dat er iemand

die iets denkt, die een gedachte, een

is,

denkbeeld heeft; die nu dit denkbeeld, dat

wenscht

over

wenscht

brengen

te

doen rechtstreeks,

te

w.

d.

in zijn eigen bewustzijn leeft,

van een ander

bewustzijn

het

in

93

;

en die dit

zonder tusschenkomst van een ander

z.

persoon, van schrift of gesticulatie.

Als

spreekt,

gij

zeggen

te

maken dat de

om

dan spreekt ge

af,

slecht.

op

oogenblik

dit

leeft.

komt wat

om

ik denk, of, wil

gedachte op te wekken, die in mijn

in xiju bewustzijn dezelfde

bewustzijn

het het

of gebrekkig, altoos blijft spreken de poging, het middel,

rechtstreeks te maken, dat een ander te weten

men,

is

gij

;

denkt. Gelukt u dat volkomen, dan

gij

Gaat u dat gebrekkig

hebt ge goed gesproken.

Maar goed

om

komt wat

weten

te

wilt,

en nu

persoon, aan wien

er eerst in u iets, dat gij zeggen wilt

is

spreken voor u het middel,

Spreken

is

derhalve: iets uit mijn be-

wustzijn rechtstreeks overbrengen, overplanten in het bewustzijn van een ander,

we derhalve

Als

onder

drieërlei

God

lezen, dat

verstaan:

te

mensch spreekt, dan

tot een

zaak, een gedachte, een waarschuwing, wat dan ook,

Gods een

aan een mensch wil mededeelen rechtstreeks

uitvoer

ten

2".

;

en

legt;

is

daar-

dat er in de gedachte, in het bewustzijn

1.

dat

3".

God

de Heere dit

zijn

is,

die Hij

voornemen

dat de mensch, tot wien de Heere

sprak, alsnu in zijn menschelijk bewustzijn dezelfde gedachte bezit, hetzelfde

denkbeeld hij

hetwelk in de gedachten Gods was

heeft,

nu weet, wat God hem zeggen wilde, en gewaarwording

dezelfde

God

alleen in

Met

leeft,

;

met dat gevolg, dat

in zijn menschelijk bewustzijn

die zoo straks

nog

niet in

hem, maar nog

was.

elke verklaring nu, die deze drie bestanddeelen tot

komen, kunnen we vrede hebben

;

maar ook

hun recht

laat

elke verklaring, die aan deze

drie tekortdoet, verwerpen wij als onaannemelijk.

Vraagt men, of

antwoorden we, dat de Heere en

ook

o.

wel

i.

spreken dan ook niet door geluiden moet gaan, zoo

alle

ze(?r

dit

wel van

gebruik

de luchttrillingen gebruik

gemaakt

gebruik maken van de noodzakelijk

onder menschen zeer zeker zoo

heeft,

is,

en dat ook

God

kan gemaakt hebben,

maar dat voor God den Heere

dit

luchttrillingen en het gehoororgaan niet volstrekt

is.

Wij, menschen, hebben geen toegang tot elkanders innerlijk gemoed. Wij

kunnen

niet

elkaar

bij

blijven wij altoos

geen

middelen

zintuigen.

voelt

komen.

met

zijn

dicht elkander ook naderend, toch

op zekeren afstand van elkaar staan. Voor ons

om

zijn er

dus

iets in elkanders bewustzijn over te brengen, dan

de

Ge kunt iemand

in de huid,

Hoe

huid.

niets zeggen, tenzij hij hoort

Een doofstomme,

of ziet of althans

die tegelijk blind is en gevoelloos

zoudt ge geen enkele gewaarwording kunnen mededeelen.

,

v

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen