Locus de Consummatione Saeculi - pagina 127
College-dictaat van een der studenten
125 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). hebben.
Beide
malen dus komt de
voorstelling voort uit een zondig motief.
uit het leven der christelijke
kerk volgt het pauze leven, moeten niet leven een leven op deze aarde, maar een leven in de hemelen. Dat is de rechte toestand. Dan zal men in vervolgingen blijmoedig zijn en zoowel in vrede als in druk als een getuige van Christus in de wereld staan. Na 324 moest er natuurlijk een heele ommekeer komen, toen in het vervolgde Rome Christus' kruis werd binnengedragen en het wereldrijk een christenrijk werd. In die dagen komt dan ook in de kerk een zeer begrijpelijke strijd op. Het spiritualisme toch kan met dien staat van zaken geen vrede hebben en de kerk loopt gevaar te verwereldlijken, maar zoekt in hare beste tolken een Juist uit deze tegenstellingen
eenig rechte standpunt. Wij; die in de
zuivere positie in te nemen.
Augustinus is de man geweest, die daarvoor den toon heeft aangegeven en metterdaad gaf hij den toon aan voor de positie der kerk, een positie, waarin zij nog heden ten dage verkeert. De aanleiding daartoe was zijne briefwisseling met Hesyehius (N**. 79 gewone ed., N". 198 Benedictijner editie). Wanneer we die brieven lezen, stellen ze eenigermate teleur. De heele kwestie loopt over twee vragen. 1 of men den dag van de toekomst van Christus berekenen kan ? Hesyehius meende, dat dit wel kon en dan wel aldus, dat één dag als duizend jaar was; dat de wereld in zes dagen geschapen was en dat ze dus zesduizend jaar bestaan zou. Daartegen begint Augustinus met de leuke opmerking, dat er eene verschillende opgave voorkomt in den Hebreeuwschen codex en in de Septuagint. En hij gaat daarop beide na en komt dan tot de ontdekking, dat Christus dan al zou moeten gekomen zijn. Doch, zoo vraagt nu Hesyehius, in de tweede plaats: waartoe dan de signa praecursoria, als die signa niet praesignant? En hierop antwoordt Augustinus in § 45 van den derden brief: dan eerst weet men, dat het einde nabij is, als al de teekenen vervuld zijn. En dan neemt hij daaronder de komst des Heeren zelf. Maar dit is natuurlijk foutief, want de teekenen gaan aan de komst des Heeren vooraf. Zelf gevoelde hij '^.
dit en daarom bracht hij deze wijziging aan, dat Christus niet alleen komt in den jongsten dag, maar steeds komende is in Zijne kerk als „in nube." Doch bij zulk eene opvatting van het komen des Heeren, als reeds begonnen met den Pinksterdag, is zijne komst dan ook geen signum praecursorium meer. Eene nieuwe poging om vasten grond onder den voet te krijgen waagt hij in § 46 en dan neemt hij dit als het zekerste teeken aan het Evangelie moet :
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 127](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's