E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 385

ZOND,

moet toch

XXXII. HOOFDSTUK

altoos zijr, dat gij u bekeert, dat gij gelooft, en dat gij de be-

smetting der zonde ontvliedt. Xiet Christus doet Oij zelf

moet het doen. De

verloren ga

maar

zoo

hem

Nu

is niet aller.

wedergeborene kan wel, en

Evenals

die gelooft niet

ik doen

uw

om

„Dit

is

zalig

zult

gij

het werk Gods werken,

dien Hij gezonden heeft."

Het geloof

eenige daad juist dat

Gods.

Wat moet

van den on wedergeborene, wat we telkens lezen:

geldt het

niet gelooven.

uw plaats.

voor u en in

den Heere Jezus Christus en

in

worden." Geltjk Jezus zelf sprak:

gij gelooft in

dit

„Opdat een iegeWik

regel blyft:

het eeuv^ige leven hebbe."

worden? "Antwoord: „Geloof

te

zalig

387

VIII.

En nu

geloof zeer zeker een gave-^

is dit

dat ge boven het dier vooruit hebt een gave

spreken,

zoo

is,

Maar de

te zijner tijd doet hij het ook. Eigenlijk is zijn

hij gelooft.

Gods aan den mensch

konden

Zij

wilden niet gelooven.

Zij

is

)

ook het gelooven een gave Gods aan de

wedergeborenen, die ze boven de onwedergeborenen vooruit hebben. Maar al

is

het spreken een gave Gods, toch

het de mensch,

is

die deze

gave

moet brengen. Hij moet spreken. En zoo ook is wel het geloof een gave Gods aan de wedergeborenen; maar hieruit volgt dan ook dat tot uiting

noch door zich

En dat tegenover God

juist door zich op het allerinnigst in zijn

gemeenschap

de wedergeborenen deze gave gebruiken moet. Hij moet gelooven. wel, niet door zich te

maar

stellen,

met den Christus

van God af

te scheiden,

Wie

te verdiepen.

van de lucht afscheidt kan niet

zich

spreken, en wie zich van den Christus afscheidt kan niet gelooven. Er

dus niets in het gelooven, of

mensch

ingezet,

alzoo

door God

is

schikking gesteld,

en zelfs

bron,

het

hem

uit

de

er toe hoort, is door

toegebracht,

om

nu

dit al is

Dat

alles.

is

uitsluitend

Gods

in

is

het dat ge gelooft.

werkingen Gods aan u

u;

;

blijft

is

De eenige moeilijkheid onmogelijkheid voor ons,

Het kind Gods

te

het geloof toch zijn

Dit geloof put uit de

ziele.

Het

is.

is

Dit geloof

kunnen.

Maar

dit

is

niet

zoo.

7

is

het hoogste

Zoo er eenig werk Gods

is,

Vóór de wedergeboorte dus

is

in

u

die in

uw

medearbeider Gods.

nu voor ons

overblijft steekt in de

bepalen wanneer het werk der wederge

boorte in ons tot stand komt. Wierd dit door ons gemerkt, wierd dit ons bericht of medegedeeld, dan zouden

;

>

de wedergeboorte niets dan werkingen

hij

die hierbij

om

is

den

het geloof het onderwerp.

maar na de wedergeboorte werkingen Gods

werkingen worden overgeleid.

in

een wil dien God

in Christus

levensbloed door onze

God

door God te zijner be-

het eenige.

waartoe een mensch op aarde kan komen. dat ge doen kunt, zoo

en

is in

eeuwige springader die

stroomen van het

is

gelooven

te

van een ander. Hij

in dit geloof ligt

drinkt

wat

de wil

hem omboog; maar met

in

geloof, niet het geloof

En

al

we met volkomen

Soms kan

juistheid oordeelen

het zaad der wedergeboorte

^

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen