E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 357

ZOND.

Het tweede verschil begenadigde

359

IV.

het onderscheid van de gave. Voor den on-

ligt in

gave alleen in het uitwendig goed, in uitwendige

ligt die

nieting, in tastbaren zegen.

Maar de begenadigde kent

iets

van Gods

een kostbaren diamant

ligt,

den perzik kiest en den diament liggen

zoo ook steekt de onbegenadigde de hand wel

uit

naar hetgeen

en voorbijgaat, maar den diament van Gods genade laat

is

roerd

bankbiljet van drie duizend gulden, en het laat u

den tros druiven oogen

de bank stuk

hem

laat

Hem

geworden.

heeft

papier,

om

dat

is

uw

stukske papier,

de onbegenadigde.

namen

de

bij

den begenadigde

Wat

onder staan, en

die er

in zich verbergt.

hem

hij

grijpt

naar dat

staan,

maar van

in

schreef vermoedt

kan

niet lezen

de kenner,

van verre de waardij niet;

ook die platen, zoo ze schooii

ja,

ziet,

om maar toch veel meer zich te en den

En

zoo

zijn,

terwijl

is

het

maar

wel even aan-

verdiepen in den rijkdom van gedach-

ook

alleen

hier.

De onbegenadigde geniet ook wel

in het plaatwerk, terwijl hij

in

omgekeerd de begenadigde, eu

tinten

en

ja,

kleuren

ook wel zin en smaak in heeft,

Gods

-,,

oog noch zin heeft

voor wat in dat geheimzinnig geestelijk schrift geboekstaafd werd

figuren

die

omge-

schat van wetenschap, die in die regelen vol letters steekt.

nu

schepping,

om

wat menschelijk genie naast en

al

het

ten

en

maar

niets bieden kan,

Een kind dat nog

van

biljet

de rijkste bibliotheek gebracht, alleen omzien naar de boeken waar

platen

wijl

om

voor

anders

is dit

wat groote waarde dat

schijnbaar en op zichzelf

platen

keerd

maar

onverschillig,

duidelijk geworden,

is

een innerlijken schat zal, in

onaange-

hij

hem, maar wat evenals een bankbiljet op geloof moet aan-

boeit

is

genomen,

En zoo ook

te grijpen.

laat,

tijdelijk

de keus tusschen een tros druiven en een

kind

Geef een

liggen.

ge-

onuit- 7

Zooals een klein kind als er een prachtige perzik naast

gave.

sprekcUjke

XXXII. HOOFDSTUK

;

ter-

die beelden

maar om toch oneindig

rijker

genot te smaken in den geestelijken schat, die schuilt in het geheimzinnig schrift.

Waar dan en der is.

Zijns

Hij

De

in

de

als

we

ééne, die oudere,

dan weer zijn

van den begenadigde een geheel andere geworden

een liefde die in

is

gevoelt,

door

derde plaats nog bijkomt, dat de aandrift der liefde

dankbaarheid

uitgaat.

zijn hart uitgestort is

'

door den Heiligen Geest.

zoo zeggen mogen, tweeërlei liefde in zich werken.

van vroeger,

die natuurlijke liefde, die

Maar daarnaast en

als

even gloort en

daarover heen vloeit en stroomt

hart een geheel ander gevoel van liefde, een onweerstaanbare

drang, een liefde waarvan hij terstond gevoelt, dat ze zijns niet maar door den Heiligen Geest in zyn hart moet ztjn uitgestort. En dit nu maakt, dat waar de onbegenadigde en de begenadigde beiden dankzeggen, dat danken van den één toch heel iets anders is dan het danken heilige

is,

-7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen