E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 370
Derde deel
ZOND.
372 hoeveel
vergeleken
blijft zijn
onnoembaar klein
schat nog altoos
de schatten der geheele wereld. Maar
al
bij
toch
bezit,
VI.
God
bij
dit 7iieC
is
Hij is de eigenaar van alles. Alles is zyns. Niet enkel al de schat
alzoo. j
ook
hij
XXXII. HOOFDSTUK
maar ook de schat van zon en maan en
dezer aarde,
sterren,
met
allen
rijkdom, door ons ongekend, dien deze lichten in het firmament bevatten
mogen. nooit
Hem
Bij
kan
kan aan
er iets
ook brengt, het ivas
iets te
alles reeds het zijne, eer
Want
35.
God
het
Hem er
is-
Hem
te-
wie uwer zal zeggen: „Dit heb ik eerst mijn God gegeven GrOcZ is, is al
zulks-
volstrekt ondenkbaar.
anders staat het daarentegen met den creatuurlij ken lof en d&
Geheel
kan God de Heere zich zelven niet schenken,,
creatuurlijke aanbidding. Die juist
om
vandaan zoudt halen,
iets
en Hij heeft het mij weder vergolden." Juist omdat God bij
behoeven, en
Immers wat ge uwe wierd, en het 't
zonder dat Hij het u eerst gaf. Altoos naar den regel van Rom.
geven,
XI:
van
schat w^orden toegevoegd.
denkbaar waar ge
plek
geen
er dus geen sprake zijn
zijn
omdat deze
en Hij geen creatuur, maar God
lof creatuurlijk,
Door
is.
dien lof te doen uitgaan, dien prijs te doen weergalmen, en dien toon van
aanbidding te doen ruischen, brengt dus de engel en de mensch metter-
daad
een creatuurlijk
Hem
creatuur het ^
iets
voor Gods troon, dat er niet
Want wel
niet toebracht.
een onuitgesproken
prijs,
een
is
ook een zwijgende
er
stomme aanbidding
zoo het
zijn zou,
lof,.
der onbewuste creatuur.
_De hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel zijner handen werk. De-
dag aan den dag stort overvloediglijk sprake
uit
en den nacht aan den
nacht verkondigt wetenschap." En Psalm CXLVIII zegt het nog als het heet: „Looft
Looft den Heere van de aarde,
starren! den. Gij
den Heere, zon en maan, looft
Vuur en
bergen en
hagel, alle
sneeuw en damp,
heuvelen
van het levenssap van tak en
stroom en het
in
zich bereid heeft;
want
gelijk
en elementen der natuur geeft de
mensch
En daar nu zijn glans
stormwind, die
gij
in de
alle
woord doet. het wild
;
sferen, in het
stengel, in het bruischen
Hem
ligt
is
toch
Psalm 's
is
dit
XXIX
nog
van den
:
voor-
niet de hoogste eere die Hij
9 het uitspreekt, in al dis krachten
Heeren mogendheid wel
;
maar in zijn
tempel
eere.
het onderscheid
wel spiegelen, zoodat
in.
die
In alle onbewust schepsel kan
door het creatuur
maar dan weet dit creatuur loven, want het kent zijn God
Hem
gekaatst,
er zelf niets van.
God
niet,
te
zijn
cederboomen
harmonie der
afgron-
alle
het loeien van den stormwind, een heerlijke muziek
des Heeren speelt,
oor
walvisschen en
vruchtboomen en
Doch hoezeer ook
gedierte en alle vee!" ritselen
;
gij
sterker,.
Hem alle gij, lichtende-
en heeft
Hem
God
wordt terug-
Het
bedoelt niet
dus niet
overmits het Gode nu behaagt heeft, zich ook door een creatuur
lief.
En
te laten
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's