E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 380
Derde deel
XXXIL HOOFDSTUK
ZOND.
382
^.dankbaarheid" niet doelt op betoon van dank-
van de
stuk
derde
dit
VIII.
baarheid in het uitwendige,
maar op het dankbaar
zijn
en dankbaar zich
aanstellen van geheel onzen persoon.
Deze gesteldheid nu heeft geen onzer van nature. Van nature beschouwt
nog altoos meer; en vertoont
eer omgekeerd, alles als zijn recht; eischt
hij,
dus veeleer den grondtrek van ontevredenheid. Dankbaar kan de zondaar eerst worden, als
dan
God hem
tot zulk
om
doet de Heere, door onzen persoon lijkvormig aan het beeld van
Adam
dankbaar
na den
val.
zijn
Van
te zetten.
bekwaamt. Dit nu nature zijn
Doch nu
we
zet Hij ons
ge-
om,
en maakt ons gelijkvormig aan het beeld des Zoons. Niet aan het beeld van Adam vóór den val; want vóór den val had Adam nog slechts het aardsche beeld", d. w. z. een verliesbaar goed. Maar Christus is de tweede mensch uit den hemel, die dus „een hemelsch beeld" draagt. En gelijk we ,,
1
nu
we nu ook
zoo zullen <
dering
apostel, gedragen hebben,
van den aardschen, zegt de
eerst het beeld
het beeld van den hemelscheu dragen. die de
en vernieuwing,
Heere door zijnen Heiligen Geest in ons
tot stand brengt, is derhalve zoo principieel mogelijk.
aan ons of
iets
in
Deze veran-
Er wordt niet maar
maar veranderd worden wij zelven;
ons veranderd;
veranderd wordt ons ik; vernieuwd en veranderd wordt onze persoon in
den wortel onzes levens. Zoo voegt dus Christus aan een tweede, niet minder groote weldaad
persoonlijk tot een ander
eischend, <
God
zoo
ligt
hij
ons ook
in de hoogheid zijns harten tegenover
deze nieuwe mensch op zijn knieën,
de hemelen de uiting toe
in
ons van schuld
en nu komt
mensch maken. Voor onzen ouden mensch treedt En gelijk nu deze oude mensch in plaats.
morrend en ontevreden
stond,
weldaad
mensch
nieuwe
een
alzoo
toe. Eerst heeft hij
weer rechtvaardig voor God gesteld;
verlost en
zijn eerste
te
om
zijn
Vader
brengen van een dankbaar, beschaamd en
verlegen hart.
Kwam
nu deze tweede weldaad, evenals
eenmaal volledig
tot stand, zoo
die der rechtvaardigmaking,
op
zou elk kind van God van stonde aan, en
zonder onderlaten, geen oogenblik anders dan dankbaar voor God bestaan g
kunnen.
Maar
den weg van
van
dit
dit is niet alzoo. Bij
alle
deze tweede weldaad volgt de Heere
organisch leven. Hij begint met in den zondaar de kiem
nieuwe leven in
te planten,
en brengt dan voorts door gedurig
nieuwe inwerking van zijnen Heiligen Geest, door de predicatie van het
Woord, en door stalte in
van het
hem
allerlei
voorzienige leiding in zijn leven, deze nieuwe ge-
tot rijker ontplooiing. Niet alsof dit
heilige leven uit de
kiem van
zijn
een vanzelf uitgroeien
wedergeboorte zou
Heere deze kiem der wedergeboorte aan ons
als
de
liet,
zou er evenmin ooit
iets uit groeien, als
zijn,
want
ter verzorging over-
ge uit een tarwekorrel ooit
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's