E voto Dordraceno - pagina 60
ZONDAG
48
HOOFDSTUK
III.
II.
ooi<: gij; want die eerste voorvader had van God een wezen een natuur ontvangen, en nu bleef dat wezen wel onaantastbaar, maar die natuur was de levensaard in hem, en die moest
vielt
viel,
hij
wezen en
in
dus
dat
natuurlijk terstond een wijziging ondergaan, zoodra
hij
zijn
God
losliet
en
bloem gaan de sappen opeens anders werken. Wat eerst deed bloeien doet thans verdorren, wat geurde geeft thans stank. En zoo was het ook hier. Adam kon niet zeggen: Ik zal zondigen en er mijn natuur buiten houden; want die zondige daad was een keer dies viel. In een afgesneden
dien
hij
aan
zijn leven gaf,
en zooals dat leven
wierd dus zijn natuur zelve door
dit
liep,
liep zijn natuur.
Zoo
zondigen anders gekeerd, anders ge-
wend, en begon het leven anders in haar te werken. En overmits nu ook deze verandering van den loop van het leven in hem, op verwelking en verdorring en versterving ging, zegt de Catechismus dat zijn natuur (niet zijn
wezen) wierd verdorven. Dat had
om
Adam
natuurlijk niet bedoeld. Hij
te houden nóg krachtiger en rijker te maken. Hij had gedroomd van een als God wezen! Nóg heerlijker dan God hem schiep, of zooals hij anders eerst na een lang aanzijn van inspanning door Wetsvolbrenging in het eeuwige leven worden zou. Maar dat alles was schuldige en eer integendeel sloeg Adams natuur in verderf om. illusie geweest, Een menschelijk lichaam moet aan de ziel verbonden zijn. Deze twee moeten één zijn. Dan leeft het lichaam en bloeit. Maar snijdt ge dien band die het lichaam aan de ziel bindt door, dan valt opeens het lichaam plomp neder. En dat niet alleen, maar ook het gaat nu aanstond anders werken; niet meer organisch, maar dynamisch; en voor gezondheid en bloei krijgt ge verderf en ontbinding. Het lichaam wierd lijk. Het is dus niet zoo, dat het lichaam, afgesneden van de ziel, wel niet meer bloeit, maar dan toch blijft wat het was. Neen, dat kan niet. De krachten die er in zijn blijven toch aldoor voortwerken. Alleen maar nu die krachten van de ziel zijn afgesneden, werken ze anders, en doordat ze anders werken, vernielen ze nu, ontbinden ze, brengen ze verderf. En zoo nu is het ook met de zonde. Evenals het lichaam aan de ziel behoort gebonden te zijn, zoo behoorde Adam verbonden te zijn aan God. Maar nu snijdt hij booslijk dien band door. Gevolg is dat hij nu evenals een afgescheiden lichaam valt. Maar wel verre er vandaan dat nu de krachten in Adam stil zouden blijven, werken ze toch door. Zijn natuur kan niet stil zijn. Die werkt op. Maar terwijl die werking van zijn natuur nu eerst bloei en tier gaf, brengt diezelfde werking thans verdorring en verderving over hem; en de verdorven natuur in hem werkt
achtte
dat het mogelijk zou
zooals ze was,
al
maar
verdervend voort.
zelfs
zijn,
zijn
natuur niet alleen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
![E voto Dordraceno - pagina 60](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/e-voto-dordraceno/1892/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's