E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 390
Derde deel
XXXII. HOOFDSTUK IX.
ZOND.
392
voorkomt
hun
het
als
een echt geloof. Onze moralisten zien dus wel, dat ze met
uit
werken volstrekt
besluit uit de goede
oppervlakkige redeneering wel
bij
sluitend,
Ze
hechten.
maar
de
geloofsverzekering,
en
zijn,
en hierin
uit-
En
lijkt.
hierin,
om
verkeeren
veel
te
goede werken komt,
uit de
die
de vrucht van de goede werken niet;
ontkennen namelijk
ze aarzelen gedurig
hebben,
van zessen klaar
dan ook de oorzaak, waarom vele vromen onder ons nog
ligt
weinig aan
zoo
niet zoo
erkennen, dat ze een goed werk gewrocht
meer nog
wat God
in het gevoel, dat ze al
hun schonk met hun zonde hebben besmet. Een eenigszins samenhangend
men
zoo
wendig
oordeel, is
daarom dan
iets bij
komt, maar tot de natuur zelf van het echte geloof behoort
het uitkomen van dat geloof vanzelf de
en alzoo
bij
geloof
niet een apart iets, dat buiten ons bewustzijn
is
werking Gods
we
dat
De goede werken
hier dus in. wil,
helderd
bewustzijn.
zijn
rijkste
is
sporen
Twee elementen
in
zijn
zitten
de vrucht van het omgezet en ver-
en volste geloofsverzekerdheid zal
bezitten, die beide deze vruchten draagt. D. w.
besef en
overweldigt. Het
omgaat, maareen
de vrucht van den omgezetten en o ver-
en de goede belijdenis
De
ziel
onzen wil zoo omzet,
ons, die beide ons bewustzijn en
in
anders gaan denken en anders gaan doen.
gebogen
zijn
eerst te gewinnen,
vaststelt, dat de geloofszekerheid niet bij het geloof als een uit-
bewustzijn vernieuwd
z.
is,
dus
hij
én klaarblijkelyk in
die
én tegelijk de duidelijke
merkt van een omgezetten en overgebogen
wil.
En omgekeerd
blijft
de geloofsverzekerdheid altoos gebrekkig en onvast, zoolang een van
deze
beide
omdraagt,
ontbreekt. Wie wel het nieuwe levensbesef in zijn maar nog geen vruchten van den vernieuwden wil
twijfelen;
en ook wie wel vruchten van een vernieuwden wil ontdekt,
maar
beivustzijn ziet, blijft
nog niet krachtig genoeg verande-
in zijn bewustzijn en levensbesef
ring onderging, wordt voortdurend in zijn geloofszekerheid geslingerd.
verzekerd
uw
van
geloof, op heldere, vaste, jubelende wijze, zijt ge
En
dan
zoo die beide, én het nieuwe levensbesef, én de nieuwe wilsvrucht,
eerst,
elkaar passen en elkaar aanvullen.
op
Zoolang daarentegen
dit
schoone resultaat nog niet verkregen
is,
en óf
nog beide deze kenteekenen van het nieuwe leven ontbreken, óf wel beide gebrekkig
wel
zijn,
nooit
óf ook deze beide niet op elkander passen,
zeggen: Dus
heb ik het echte geloof niet;
kan men daarom
maar dan
derft
men
toch nog dat rijke genot van Gods ingeleide kinderen, die zeggen kunnen:
„Wy
weten
dat
.daarom wel zoo vaste, die
wij
uit
zijn,
den dood overgezet
maar
gij
zijn in het leven."
weet het nog niet.
volkomene zekerheid. En toch
zekerheid natuurlyk volkomen
Althans nog
Het kan niet
in zoo heilige, ernstige zaak,
zijn.
Uw
onzekerheid
mag
niet
met moet
wegge-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's