E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 586
Derde deel
XXXYI. HOOFDSTUK
ZOND.
588
ven staan, maar omdat het waartegen
En
dit
is,
dat de neiging onzer natuur
gebod ingaat, het sterkst uitkomt.
dien
in
zonde
in deze
II.
nu kan men
zin
moet
naam
den
tegen het misbruik van
dit gebod, zich uitsluitend keert
Jehovah. Dit wordt natuurlijk volstrekt niet gezegd,
woorden
roekelooze verder
alle
maar
verontschuldigen;
te
om
alleen
om andere vóór
duidelijk,
onderzoek, te laten uitkomen, wat hier het uitgangspunt
en dat uitgangspunt
ligt in
den Verbondsnaam, van Jehovah
Testament, en, indien ge zoo
we
de slotsom, dat
doen hebben:
is,
Oude
in het
van den Drieeënigen God in het Nieuwe
wilt,
Testament. Geheel in aansluiting aan ons vorig hoofdstuk komen
te
recht-
woorden wraakt, maar
eerst duidelijk uitgesproken, dat de letter, de bewoording, de uitdruk-
kingsvorm van
^
Gebod
niet zeggen, da^" dit derde
streeks alle vloeken en alle misbruik van heilige
we
dus tot
met het misbruik van Gods geopenhaarden Naam met het misbruik der openbaring die in dien Naam
hier
d.
i.
en evenzoo met het misbruik van den iV^aam, waarin die geheele Ver-
ligt;
bondsopenbaring zich concentreert.
Vraagt
men
zoo zware zonde
soon en
bij
uw
zulk
Reeds
Omdat
in
niet het recht
noemen, dan nadat ge aan hem voorgesteld
te
heeft.
naam nog dan
zijn
bij
:
gemeene leven hebt ge
in het
aan u geopenbaard
meerdere
naam op zichzelf dien naam de j^er-
uitspreken van een
ijdel
dan moet geantwoord
naam
zijn
zich aldus
hij
van
is,
zijn eere ligt.
iemand en
waarom
nu,
En
zelfs
zij t,
dan geldt het noemen
alleen voor geoorloofd, zoo die
meerdere u daartoe verlof schonk. Deze usantie onder raenschen gaat
van het
dat
besef,
zekere intimiteit in
persoonlijken
geen
overlast
om
ligt
Die
te
'den
ge
te
persoonlijken
daar
naam
derden als
over
indring.
hem
aanduiding van
naam aan den
veroorloofdet, zou
hij,
^ ben u rekenschap af is zijn
eigendom; en
uit het
Wel moogt
zijn
om
heilige
hem
verliest,
schrijft,
als een
zijn
alzoo
is
een
en ruw en brutaal
naam noemen, wijl
als
ge dan zyn
bij
banket en
stopwoord gingt gebrui-
lachlust overgaaft, of op zijn
dit
naam
omtuining.
en
grens
persoon bezigt; maar als ge
naam
in
in dien levenskring
dringen,
te
oog
uit
den huislijken kring^
ge daarom zijn
spreekt of van
naam
u aardigheden
hoorende, ook onder menschen, volle recht heb-
want die naam komt hem toe; die naam moogt wat s?jiw.s is niet schenden. Onder menschen
te eischen; gij
een
mij
behoort ieder in
dient
sterker dan
kring
hem
Nu
Hem
zijn.
Nog
drinkgelagen, in spot of scherts zijn ken, zijn
naam aansprekende,
met geweld binnen
ge alle respect voor
persoonsrecht miskent. tot
te
vrij
geschieden.
zijn
en door het noemen van dien
begeef,
levenskring
levenskring
forceeren,
blijk dat
zijn
met hem
persoonlijken
zijn
iemand met
ik,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's