E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 605

ZOND.

XXXVI. HOOFDSTUK

607

IV.

aan komt dragen, miskent heel Gods ordinantie met vernietigt den duren plicht

belijdenis, heft in

willen

te

Evangelie

elk

kerk op aarde,

Zeker, in zijn oordeel zal alle waarheid tegen alle

doen.

leugen gehandhaafd worden; maar dat

zich

zijn

Gods kerk deleertucht

verwart hetgeen God doen kon, met hetgeen Hij ons geopenbaard

op, en

heeft

van

is

in Frankrijk de

ondergegaan, terwijl ze hier

te

Gods

zelve reeds voldingend dat de waarheid in eiken

land,

heden

handhaaft

en onder

in elk geval

tijd,

uit zich zelve.

zijn

zich volstrekt niet in

omstandig-

alle bijzondere

Als de Calvinisten in de 16e eeuw even

dwaze gedachte gekoesterd hadden, zou ook weer over den kandelaar

waarheid van het

lande stand hield, bewijst op

in

ons vaderland de koornmaat

gegaan.

Maar natuurlijk nóg zwaarder oordeel dan de ketters zullen die

de

heel

zij

dragen,

Openbaring Gods eenvoudig verwerpen; doen alsof er nooit

zulk een Openbaring aan ons, zondaars, gegeven ware; en nu de oude

stel-

sels der

Grieksche of Indische wijsgeeren in nieuwe vormen gieten en als

hoogste

wijsheid

strekt

houden,

dat

aan de afvallige Christenheid prediken. Dit

•

van de Openbaring Gods; een

loochenen

er geen

Naam

met dien Naam ook zondigen dat

kan.

des Heeren geopenbaard

een vol-

is

en openlyk staande is,

en dat

men

niet heeft te rekenen, en er zich dus niet

dus

aan be-

ongeloof spreekt het wederoplevend heidendom,

dat

In

driest

deels een pantheïstischen, deels een epicureïschen, deels een aesthe-

vorm aanneemt, maar onder al deze vormen er op om de Openbaring uit het midden weg te nemen, na vooraf heel

tisch-poly theïstisch en uit

is,

de Heilige Schrift voor onecht te hebben verklaard.

Toch heeft men wel

te

de

bij

gedreven

worden,

en

kracht zoeken. Zulke Multatuli

mannen van

Er

onderscheiden.

die

deze richting tweeërlei schakeering

zijn er die

door louter vijandschap tegen God

spotten

met den ernst de zenuw hunner

in

mannen waren de

Voltaires en

Heines en ten deele

ten onzent. Maar er zijn onder deze bestrijders en loochenaars

der Openbaring ook ernstige ten tegen elke Openbaring,

mannen

maar

die zich in het

minst niet aankan-

die alleen de bijzondere Openbaring willen

wegnemen, om op de algemeene Openbaring terug te gaan. God in de na tuur en God in de consciëntie. Maar dit is dan ook juist het Heidensche standpunt.

Immers de Heidenen

schap tegen God

te

zijn niet

begonnen met

alleszins godsdienstig te zijn. Alleen maar, juist

Openbaring ontbrak, en Openbaring afgingen, tot

eindelijk

God

uit louter vijand-

handelen. Ze bedoelden ook vroom, ze bedoelden ook

ze

zijn

alleen

omdat hun de bijzondere

op het schijnlicht van de algemeene.

ze in al duisterder duisterheid teruggezonken

ze overgaf in een verkeerden zin,

om

te

doen dingen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen