In de schaduwe des doods - pagina 84
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
76 er zoo menige arme weduwe is, die er bleek en mager omdat ze met al haar tobben nog niet genoeg voor haar leeftocht kan vinden, terwijl er toch zoo menig rijkaard is, die schatten gelds, waar hij niets voor deed, en die hij eenvoudig erfde, verkwist
weten,
hoe
uitziet,
in overdaad? Als er een pestilentie door het land waart, en ge ziet een eenigen zoon, die de steun van zijn arme moeder was, wegrapen, terwijl op •de gracht achter haar huis een nieteling, die God nocb mensch ontziet, gespaard blijft, beeft er dan niet iets in uw hart? Immers ge zoudt zeggen, het lag zoo voor de hand, dat God zulk een pestilentie gebruikte om tal van onnutte, slechte menschen op te
ruimen van den aardbodem. En zie, die laat Hij staan, en wie bijna onmisbaar was, neemt Hij weg. En wat nog sterker spreekt, omdat het zoo uitsluitend in Gods macht staat, Hij zal aan het ongeloof allerlei mannen van machtig talent en aangeboren genie schenken, en daarentegen zullen de Christe-
nen in
alle landen moeten tobben met middelmatigheden, waar geen kracht in schuilt. Zelfs in de dierenwereld stuit ge op dezelfde raadselen. Een hert is een edel dier, en het zal weiden met zijn jongen, dat er, zie, een tijger uit het bosch schiet en het bespringt, en het moordt onder het angstgegil zijner jongen.
Zeg dus nooit, dat Gods doen zich vanzelf voor u rechtvaardigt, als en algoed. Dat kan zeggen wie niet nadenkt, die niet let op wat er om hem geschiedt, en die aan de contrasten van het leven reeds zoo gewoon is, dat ze hem niet meer aangrijpen. Maar als ge nog frisch en jong in uw hart zijt gebleven, en de liefde dringt u, en wat ge om u ziet gebeuren grijpt u aan, laat 11 geen rust en dwingt u tot nadenken, neen, zeg dan nooit, dat •de algemeene gang des levens u Gods wijsheid en Gods liefde leert. Veeleer is het, of er een dwarsdrijvende macht door heel ons leven trekl, en alsof God het opzettelijk anders doet, dan wij, naar ons eerlijkst gevoelen, zouden meenen dat het had moeten gebeuren, opdat we tegen wat we zien in, enkel door het geloof ons aan God zouden vastklemmen, en, tegen alle ervaring van ons leven, belijden zouden, dat God aan allen goed is. En zoo nu mag het zeker niet uitgedrukt. Van het waarom weten we letterlijk niets. Maar wel staat vast, dat wie meeleeft en om zich ziet, alleen en enkel door zijn geloof aan de wijsheid en goedheid •Gods kan vasthouden. Zooals de Psalmist het uitspreekt: „De Heere is aan allen goed •en zijne barmhartigheden zijn over alle zijne werken"; neen, dat al wijs
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's