GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de schaduwe des doods - pagina 167

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de schaduwe des doods - pagina 167

meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

159

Het psalmlied kent daarom ook een anderen toon. Bijna altoos de strijdzang: „Werk zoolang het dag is, want de nacht komt waarin niemand werken kan", en aan den eindpaal eerst „God kroont met komt de zielverzadigende verversching van het vree het einde zijner knechten". Niet dat er niet reeds in het midden des levens een deel des vredes in de ziel van Gods kind zou dalen. Natuurlijk, de eerste, woeste, wilde strijd, of hij voor Satan of voor God zal zijn, neen, dat gaat niet door tot aan ons sterven. Die wordt lang vooruit beslecht. En na bange zielsbenauwing komt er dan in zooverre wel terdege vrede, vrede nu reeds, vrede hier reeds op aarde, dat onze ziel vast en verzekerd staat, en het ook weet, dat Satan zelf haar nooit en in der eeuwigheid niet meer uit de hand des Vaders kan rukken. Meer nog, deelen van dien vrede geeft de Heere ook buitendien soms aan zijn gekochten te smaken, als er kanten aan hun karakter, en zondige neigingen in hun ziel zijn, en strijden om hen heen woeden, waarbij en waarin ze een tijdlang maar steeds onderlagen, en hoe ze ook zwoegden in den nood en den dood hunner ziele, maar niet konden komen, waar ze toch wel wisten dat ze moesten zijn. Want, ja, ook in zulke w^orstelingen geeft de Heere hier op aarde reeds de victorie, en na de overwinning vrede, dat de ziel juichen mag: „Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop voleindigd, voorts is mij weggelegd de kroon!" Maar de vrede, de volstrekte, de volzalige vrede, neen, die komt pas aan het eind. Niet als men oud wordt, en zelfs nog niet als men sterven gaat, maar eerst als men sterft, en als dan het einde :

mag zijn. Want dit staat

vrede

vast: Zoolang we in dit lichaam des doods zijn en wereld der zonde verkeeren, is het nog de volkomene verlossing en is het nog de hemelsche teederheid niet. Dan mag het booze ik sluimeren, zonder sterk te woelen, maar het leeft toch nog altoos, en de vrede, o, als die u overkomen zal, dan mag er niets, niets meer aan den eeuwigen vrede ontbreken, o, dan moet het zoo heilig vlak en zuiver als het waterpas liggen tusschen u en dien heerlijken, heiligen, driemaal heiligen God.

in

deze

Daarom

is

die

hoogste,

die

rijkste,

die volle vrede,

die aan het

einde komt, dan ook geen loon, maar een kroon. Genade schenkt ze ons. Schenkt ze soms aan een jong kind, om ze een ouden man te onthouden. Maar toch, hoe vrij machtig Gods genade ook zij, met dien vrede kroont Hij toch „de zondaren" in het einde niet. Die zullen vergaan, maar de gezalfden des Heeren zullen staande blijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893

Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's

In de schaduwe des doods - pagina 167

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893

Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's