In de schaduwe des doods - pagina 185
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
177
Daarom nu komt God in zijn Woord tot zulk een weduwe, en spreekt tot haar, dat Hij der weduwen Rechter wil zijn. Er staat niet, wat heel wat valsche lezers er van gemaakt hebben, der weduwen Man zou zijn. gedachte zelfs is in de Schrift geen plaats. De Heere de Bruidegom van zijn kerk, voor Israël een Man, maar voor is de verlaten en beroofde, de bedroefde en eenzame weduwe is Hij een Rechter, gelijk Hij voor haar weezen, die achterblijven, een Vader dat
God de Heere
Voor
die
wil zijn.
Die heerlijke belofte treedt dus niet toe, om nu naar God de liefde van het vrouwelijk hart uit te lokken, die eerst uitging naar den man. Zelfs kan er van zulk een overbrengen der liefde van den man op God geen sprake zijn. Ook voor, ook in het huwelijk stond immers hoog en ver, ook boven de liefde waarmede deze weduwe aan haar man kleefde, de liefde voor God en haar Heiland; en waar het anders was, was het niet goed. Ook voor die weduwe gold zoolang haar man nog leefde, en niet nu pas nu hij wegstierf, het hoog gebod dat ze God lief zou hebben boven alles, en haar man als zichzelve. En immers ook van haar gold het woord van den Christus: „Wie man of vrouw liefheeft boven Mij, is mijns niet waardig." Is er dus een jonge vrouw, die in haar eerste overstelpende liefde God om haar man had vergeten, en de eerste, de rijkste, de hoogste liefde van haar hart op haar man inplaats van op haar God had gericht, dan viel ze hiermee in zonde, dan heeft ze hiervoor verzoening in het bloed des Lams te zoekeu, en mag nooit gezegd, dat haar liefde voor haar man ideaal was, maar moet veeleer met boete en zielsverbrijzeling beleden, dat heur hart ze heeft misleid.
een weduwe maakt het daarom zulk een diepgaand verschil, enkel of ze met de innige liefde van haar hart haar man, maar vooral ook, of ze met de hoogste liefde van haar hart altoos haar God, zelfs boven haar man, heeft liefgehad. Is dit zoo niet, dan natuurlijk is haar nood ontzettend; want dan is ze met haar man, althans voor haar eigen zielsbesef, alles kwijt; en dan is het eerste waarmee ze bij het graf van haar man beginnen moet, zich tot haar God te bekeeren, en Hem de zoo lang ontstolen liefde van haar hart te offeren op zijn altaar. Bij zulke weduwen stuit ge dan ook meest de eerste dagen op zekere Avanhoop, op een hartstochtelijke droefheid, waar bitterheid legen haar lot en een morrende klacht tegen haar God in spreekt. Het stormt dan zoo bitter in zulk een verslagen hart. Een God, die in zijn majesteit op haar aandringt om haar te vertroosten, en die toch niet tot haar kan naderen, dan met een zielverwondend verwijt. Bij
niet
12
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's