Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 205
Deel een. Inleidend deel
Afd.
Hfst.
2.
III.
BARTHOLOMAEUS KECKERMANN.
§ 76.
I97
„prudentia of disciplina operatrix et idcirco methodo analytica tradenda" (p. 67). En dit operatrix vat hij in dien stelligen zin op, dat ze
„occupata
die
in een et
op
hoogere
hominibus
peritia
de Theologie zich beweegt
dit leven doelt; terwijl sfeer.
Welbezien toch
Deo
a
electis
de Theologie een „facultas-
is
qua possunt ea media
infusa,
comparare, quae pertinent ad religionem
sibi
qua
Deo,
in
cssendi, dat hij in
God
cipium cognoscendi in de H.
wel
in
en
redemptor
Wel ontkent
conservator
kennen
sanctificator
rerum,
rector
et
maar
,
niet
van
buiten
iets
leert.
maar
haar,
sensus van deze H. Schrift kan
daarom
hij
deze vindt haar
God
123), daar ze ons
(p.
maar
als
niet
Als zoodanig
door de H. Schrift bekend, en deze H.
alleen
autoriteit
De
Corpus Theologiae
het
creator,
als
unionem cum
vindt deze Theologie haar prin-
stelt,
Schrift (p. 69).
het bestaan van de Theologia naturalis niet niet
e.
i.
,
consistit omnis nostra salus" (p. 68). Naast het prt7ici-
pium
plaats
ligt
de ethiek een disciplina
overmits
Theologie,
deswege buiten de civilis is,
imbuendos". De ethiek
est circa affectus virtute
God
is
Schrift heeft haar
in haarzelve (p. 125).
niet velerlei zijn,
maar
is
aller-
wegen één; maar wel loopen de modi signincandi sensum uiteen, evenals de applicationes sensus. Het is dus volkomen waar, dat de sensus litteralis de eenig juiste is maar men vergist zich door te ;
wanen, se
Veeleer
ferunt.
„Discernant igitur" inter
,
dat dit altoos zijn zou de sensus
haec
sensum;
tria:
et
10.
denique
multi confundant,
omgekeerde
het ,
zoo besluit inter 3
.
quem verba immediate
prae-
veelal het geval (p.
134).
is
deswege, „Theologiae studiosi
hij
sensum;
2.
inter
modum
inter applicationes sensus,
mirum non
est,
si
signincandi
quae
tria
cum
hanc doctrinam de sensu Scriptu-
rae Theologiae studiosis reddant inextricabilem et dimcilem"
(p. 135).
Niet minder opmerkelijk is Keckermann's oordeel over de verhouding van de Ethica der Philosophen tot de eigenlijke Theologie.
Te
dien
de Ethica aan
opzichte
namelijk
aarzelt hij
geen oogenblik,
om
de Philosophie toe te wijzen, en dat wel zonder
Ethica Christiana naast of tegenover te plaatsen. Immers toegekomen aan de questie: „An nempe Christianorum Ethica sit er eene
distincta
Theologia,
et
an
totum
illud,
quod
in
Philosophia
practica tractatur, rectius et convenientius tractari possit in
Theo-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's