Zions roem en sterkte - pagina 200

!

!

ARTIKEL XXVII.

192

uiterlijk tot de Kerk beiiooren, zonder dat ze dadelijk wedergeboren zijn.

Zion

in

Vraag. Waarin is hunlieder ongeluk gelegen ? Antw. 1. Dat zij van Christus en Zijn verbond zijn uitgesloten, Vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemde12. Efeze 2 lingen van de verbonden der beloften, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. Dat zij niet zalig kunnen worden, zoo zij niet door Gods Geest 2. 5. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, zoo vernieuwd worden, Joh, 3 iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het ko:

:

ninkrijk

Gods

niet ingaan.

in den grooten dag des oordeels niet zullen kunnen 5. Daarom zullen bestaan in de vergadering der geloovigen, Ps. 1 de goddeloozen niet bestaan in het gericht noch de zondaar in de vergadering der rechtvaardigen, maar integendeel buiten den hemel 25. Maar buiten zullen zijn de zullen gesloten worden, Openb. 22 honden, en de toovenaars, en de hoereerders, en de doodslagers, en de afgodendienaars, en een iegelijk die de leugen lief heeft en doet. Vraag. Wat heeft zulk een, die bij zichzelven overtuigd is, geen waar lid der Kerk te zijn, te doen ? Antw. 1. Zulk een moet trachten, de heerlijkheid van de Kerk te leeren kennen. Psalm 87 3. Zeer heerlijke dingen worden van u gesproken, ó stad Gods 2. Zich afzonderen van het gezelschap der goddeloozen, 2 Cor. 6 27. Daarom, gaat uit het midden van haar, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden 3.

Dat

zij

:

:

:

:

aannemen. 3. Zonder ophouden vurig bidden en smeeken dat God hem over4. Trek mij, wij zette in de gemeenschap Zijner Kerk, Hoogl. 1 zullen u naloopen. Jer. 31 18. Bekeer mij, zoo zal ik bekeerd zijn. :

:

Vraag. Wat staat den vromen te betrachten ? Antw. 1. Zij moeten trachten zich te verzekeren, dat zij ware leden der Kerk zijn, 2 Petr. 1 10. Daarom, broeders, benaarstigt u te meer, om uwe roeping en verkiezing vast te maken want .

.

:

;

dat doende zult gij nimmermeer struikelen. 2. Zij zijn schuldig zich over de schoonheid der Kerk te verheugen, Jes. 66 Verblijdt u met Jeruzalem, en verheugt 10, 11. u over haar, alle haar liefhebbers weest vroolijk over haar met vreugde, gij allen die over haar treurig zijt geweest opdat gij moogt zuigen, en verzadigd worden van de borsten harer vertroostingen opdat gij moogt uitzuigen, en u verlustigen met den glans harer heerlijkheid. 3. Zij zijn verplicht eendracht en gemeenschap onder elkander te oefenen, Rom. 12 10. Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde met eere de een den anderen voorgaande. 4. Zij moeten de belangen der Kerk ter harte nemen, Psalm 137 Indien ik u vergete, ó Jeruzalem, zoo vergete mijne 5, 6. rechterhand [zichzelve] Mijne tong kleve aan mijn gehemelte, zoo ik aan u niet gedenke, zoo ik Jeruzalem niet verhef boven het hoogste mijner blijdschap :

;

;

;

:

;

:

!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen