Zions roem en sterkte - pagina 275
;
:
267
VAN DEN HEILIGEN DOOP.
Zijner alle vertroosting, ons gevende eene ware verzekerdheid vaderlijke goedheid, ons den nieuwen mensch aandoende, en den ouden uittrekkende, met alle zijne werken, Efeze 4 22—24. Zooals
met
:
Dan zal Ik rein water op u heeft, Ezech. 36 : 25. sprengen, en gij zult rein worden van alle uwe onreinigheden, en van alle 'uwe drekgoden zal Ik u reinigen.
de Heere beloofd
;
Vraag. Is de H. Doop eenmaal noodzakelijk? wij mogen die niet houden voor eene vrije en Antw. Ja toch onverschillige plechtigheid; maar zijn er aan verbonden, door Christus' volkeren, uitdrukkelijk bevel, Matth. 28:19. Gaat henen onderwijst alle dezelve doopende in den naam des Vaders, en des Zoons, en des is, in het H. Geestes. Hierom gelooven wij, dat zoo wie voornemens eeuwige leven te komen, die moet eens gedoopt worden, Mare. 16: 16. Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, Efeze 4 5. Een Heere, een geloof, een doop. Vraag. Hoe verstaat gij deze noodzakelijkheid ? Antw. Niet zoo, dat niemand zou kunnen zalig worden zonder den Doop te ontvangen, dewijl de zaligheid aan het geloof, en niet aan ;
:
den Doop hangt; maar zoo, dat zij die gelooven, noodwendig moeten begeeren dat zij gedoopt worden, alzoo het verzuimen en verachten 14, van den Doop, iemand de verdoemenis waardig maakt, Joh. 15 Gij zijt Mijne vrienden, zoo gij doet wat Ik u gebied. :
Hoe menigmaal moet de Doop aan ons geschieden? Maar eenmaal, met een eenigen doop, zonder dien immermeer te herhalen. Vraag.
Antw.
Vraag. Hoe blijkt dat? Antw. 1. Uit de instelling des Doops, in welke gansch geen gewag van herhaling is, wat men bij het Avondmaal vindt, 1 Cor. Want zoo dikwijls als gij dit brood zult eten. 26. 11 Uit de gewoonte der oude Kerk, zoowel als van de Apostelen, 2. welke ons geen herdoop voorkomt, zelfs niet omtrent de in in leer of leven afvallige menschen. Uit het gebruik der besnijdenis, met dewelke het naar Gods 3. wijze schikking zoo is geweest, dat zij niet kon worden herhaald. Uit de inlijving in de Kerk en Gods verbond, benevens onze 4. wedergeboorte, welke hier verzegeld wordt, en maar eens gebeurt want wij kunnen ook niet tweemaal geboren worden. :
Vraag. Hebt gij nog een reden? dewijl deze doop niet alleen nut is, zoolang Antw. 5. Ja het water op ons is, en dat wij het water ontvangen, maar ook al den tijd onzes levens. ;
Vraag. Is dit zoo ? Antw. Ja toch
1. De Doop verzegelt altoos, dat wij tot Gods verbond en gemeente 21. Mij aangaande, dit is Mijn verbond met hen, behooren, Jes. 59 zegt de Heere Mijn Geest die op u is, en Mijne woorden, die Ik in uwen mond gelegd heb, die zullen van uwen mond niet wijken, noch :
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Abraham Kuyper Collection | 348 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Abraham Kuyper Collection | 348 Pagina's