GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Jesus borg geworden.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Jesus borg geworden.”

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van eèn zooveel beter verbond is Jezus Borg geworden. I Hebr. 7:22.

Het is er wel uitgepreekt, en ten slotte bespot zelfs en beschimpt, dat Jezus onze borg zou zijn; maar desniettemin blijft de gemeente er aan vasthouden, en hield de hooge poëzie er aan vast, toen Da Costa van zijn GW/zong, en houdt nog steeds [elke verloste en toch weer verontruste zielj^er aan vast, als ze het vertrouwen herwinnen mocht, ziende op haar Borg, Een borg, die niet mogelijk betalen zal^ maar die tot den laatsten penning voor ons betaald heejt, is voor een iegelijk die ooit geldelijke moeilijkheid heeft gekend, en er in zat en geen uitweg vond, de rijkste gedachte van redding uit angst en zielsbenauwdheid.

Daar weet niet van wie steeds vlot betalen kon en nog overhield, en nooit door angst­ I gevoel voor schuld zijn eer heeft voelen vergaan. Maar dat verstaat wel de kleine man die gedurig in de klem zit, die telkens zijn laatsten penning uitgaf zonder nog te weten van waar hem nieuwe penningen zouden toekomen. Als het krap aan is in het huishouden en in de zaken, en de uitgave klimt en wat inkomt zich niet uitzet. Dan is er geen ruste bij dag, en in he^nachtelijk^uuVj vervolgen u de angsten. En gaat het er dan overheen, zoodat er niet alleen niets is om uit te geven, maar van achteren schtild komt opduiken, en die schuld aangroeit^ en geen keer in de zaken verlossing brengt, dan voelt een eerlijk man banden om de keel nijpen; dan wordt het hem ten leste als banden der helle die hem verschrikken. En komt er dan één, die grif en rijk betalen kan, en die hem ^zegt: »Staak uw^. angsten, ik zal borg voor u zijn; hebt ge aan het eind van de week nog geen kasruimte, dan zal ik voor u betalen, en terug te betalen hoeft gij mij nooit, " — dan leeft de benauwde ziel op; opeens waren dan de strikken des doods ontbonden. En als de week omloopt, en de borg heeft betaald, en hij krijgt^het^bewijsjvan de gekweten schuld thuis, dan springt zijn hart van vreugde in zijn zielgop, dan^jubeltj^hijjihet uit van genot en blijdschap, en loopt de mond» bij vriend en maag hem over, om de goedheid, om de goedgunstigheidïvan zijn borg te loven, die de donkerheid zijner zielj in licht verkeerde, en hem uit]; den^^ondersten kuil optrok.

Vandaar dan ook dat juist die klasse van het volk, die zulke toestanden in aardschen nood doorleefd heeft, zooveel meer dan de meer gegoeden aan dat loven van Jezus als Goël en Borg gehecht is.

Zij verstaan die taal. Die naam, dat woord van Borg is voor hen zoo welsprekend, is hun zoo veelzeggend, zoo boven alle ander woord dierbaar.

Een Borg ook voor de ziel te bezitten, is hun eeuwige vrede bij God.

Wat onrechtzinnige geleerdheid gebazeld heeft, dat in Hebr. 7:22 van een Borg voor God bij ons, en niet van een Borg voor ons bij God sprake was, is dan ook ten eenemale onhoudbaar.

Neen, als er staat: »Van zooveel beter Verbond is Jezus Borg geworden", ^dan slaat en doelt dit wel terdege op een Borg die voor ons bij God intreedt, en onze zake uitricht bij den Heilige,

Het verband bewijst dit.

Aiiron en Melchizedek staan tegenover elkan-1 der. Beiden zijn priesters, maar priesters naar een verschillende, uiteenloopende ordening. Aaron krachtens geboorte, Melchizedek krachtens scheppingsregel. Aaron voor een tijd, Melchizedek voor eeuwig. Aaron voortdurend offerend, de priester naar Melchizedeks ordening met é< ïne offerande het al volmakend.

Maar waarin Aaron .en Melchizedek ook verschillen, hierin zijn ze één, dat beiden den hoogepriesterlijken dienst vervullen, en die dienst bestaat hierin, < , dat ze uitrichten tie dingen die voor ons bij God te dom zijn, "

Alleen maar i*aron deed dit sacramentee, deed het symbolisch, 'deed het „zinnebeeldig. Hij offerde een var, een ram, en bok. En dat nochtans dit bloed van bokken en ; : van stieren de uitwerking had, om den geloovigen Jood vrede* aan te, brengen, '? lag niet aan dat bloed noch aan dien bok, maar uitsluitend aan de sacramenteele bestelling Gods, die dien priester verordend had, en aan dien priester macht had gegeven, om aldus de eeuwige offerande van Christus, en hetj; .blijvend priesterschap van Melchizedek, ; ^af te beelden en voor te beelden.

De geestelijke macht van zijn priesterlijken dienst kwam niet uit het offeren op zichzelf, maar daaruit dat God hem aldus als priester g besteld, verordend en sacramenteel bezegeld had.

Met dien priesterlijken dienst stelt nu de Schrift den dienst van Jezus als Borg geheel op één lijn. Wat bij Aaron de priester heet, heet I hier bij Jezus de Borg. Lees het maar in zijn samenhang: sVan een zooveel beter Verbond is Jezus borg geworden, en gene zijn wel riesters geworden, omdat zij door den dood verhinderd werden altijd te blijven, maar deze, h omdat hij in der eeuwigheid^ ^blijft, heeft een n onvergankelijk priesterschap, "

De Borg is hier dus geheel hetzelfde als s & & priester., maar deswege ^St»/-!-geheeten, omdat c de_ andere priesters voorbijgingen, maar h j t uist_(/// met den Borg gemeen heeft, dat de redding door hem aangebracht, de zaak afdoet t en voor altijd uitwijst en beslist. Borg zegt derhalve, dat Jezus uw wezenlijke R Priester is, die uw zake bij God heeft afgedaan, en u waarborg biedt dat ze voor eeuwig afgedaan blijft.

Hierin had de tegenspreker dus gelijk, dat ezus als onze Borg nog meer en heel iets anders is, dan een gewone borg voor schuld onder menschen.

Die oppervlakkige, die harde, die uitrekenende voorstelling had men niet uit de Heilige Schrift genomen, maar gehaald uit het stugge, om ijzeren scharnieren zich wentelende, Romein-1 sche recht.

In dat harde, stugge recht was de grondfout, dat 1 het mensch naast mensch plaatste, eiken mensch op zich zelf nam, en geen oog, geen gevoel had voor den organischen en socialen band die naar Gods scheppingsordinantie en naar geheel zijn genadebestel, mensch aan mensch snoert, en mensch met mensch vcreenigt.

Door nu de beteekenis van den Borg uit dat stugge, individualistische recht op Jezus over te brengen, kreeg men de voorstelling van zijn eigen i7e, als onder schuld neergebogen, en daartegenover van het ik van Jezus, dat in plaa s van ons ik in de plaats ttad. Waarbij men voorts dan nog haarfijn uitspon of Jezus Borg ex promts so of. ex fide ius so was.

En dit nu kwam de eere onzes Gods te na. 1 Naar die voorstelling toch was de zondaar 1 de ongelukkige die deernis wekte, en Jezus de vriendelijke Redder, die een zondaar uithielp, niaar God bleef de harde, de toornende Rechter die in zijn toorn bij Jezus' liefde afstak.

Zoo werd dan de ziel wel gered, maar de zielsgemeenschap met den Vader moest schade lijden. Het was Jezus die ons uit de harde hand des Vaders hielp.

En dit nu is gansch onschriftuurlijk.

Naar luid der Schrift toch, gaat onze redding niet van Jezus, maar van den Vader uit. Het is de Vader die den Middelaar bestelt, en de Vader die alzoo lief de wereld heeft, dat er zoen komt voor zonde,

Heeljanders leert de Schrift u dan ook, dat wie gered wordt, organisch hd van Jezus' lichaam is, onder hem als het hoofd; dat wie verlost wordt één plante met Jezus is, levende uit zijn leven; en dat wie vrijkomt, vrijkomt om des Ver bonds wille, waarin hij onder Christus als zijn Verbondshoofd gerekend wordt.

Zoo rust dan het zalig besef, van in Christus zijn Borg te hebben, niet in de toevalligheid dat zulk een Borg zich onzer ontfermde, maar heel anders in het eeuwig voornemen Gods, om ons in Christus lichaam in te lijven. Omdat hij, de Christus, en met hem, zijn lichaam, en in dat lichaam elk lid, dat er één plante meê wierd, geheiligd is, dddrom rust de ziel in haar Heiland met een eeuwige ruste, en veel hooger zekerheid nog dan een schuldenaar in zijn aardschen borg vindt, vindt de ingeplante ziel in den Borg des beteren Verbonds, d, i, in < ; hristus. En dat nu die Borg betaald heeft, ligt niet aan uitwendige, toevallige, willekeurige borgstelling, maar daarin dat' die Borg Priester is in eeuwigheid, D, w. z, dat die eeuwige Hoogepriester de wezenlijke offerande heeft gebracht, de offerande op éénmaal, en dat hij eeuwiglijk bij God leeft, om de vrucht van die offerande, I heerlijk te doen uitstralen, daardoor dat hij leeft, leeft om voor ons te bidden.

Zóó nu komt de verlossing niet uit juridieke borgstelling, maar uit het heilig priesterschap., en dat deze priesterlijke dienst van den Middelaar het karakter van borgstelling erlangt, ligt daarin, dat Jezus niet als Aaron priester is in een voorbijgaand verbond, maar priester is in een duurzaam en eeuwig blijvend verbond, en daarom dezelfde volkomenheid van vrede, en ontlasring van schuld, en zalige ruste biedt, die onder menschen genoten wordt, als er een \ borg opdaagde, die den schuldeischer ontwapende en den schuldenaar aan zijn vervolger onttrok.

Het is dus niet Jezus mijn Priester., en nog mijn Borg bovendien.

Neen, het is Jezus uw Priester, uw Hoogepriester, uw Verzoener door zijn eigen offerande, en in dat Priesterzijn, en in dat brengen van zijn eigen offerande tevens wu Borg., alleen hierom omdat zijn priesterschap niet voor een tijd, maar eeuwiglijk durende is, en aldus alle schuld vernietigt, de verzoening volkomen en altijd blijvende maakt, en juist daarin u een nog volstrektere zekerheid van ontkoming en vrijmaking biedt, dan onder menschen in den borg, die betaald heeft, en op ons niets verhalen kan, zich belichaamt.

En d< it nu is de vorm, is het woord, is de mtdrukking, die de Schrift zelve ons op de lippen legt, om aan dat zalig besef van vrijmaking en verlossing uiting te geven.

Wie Golgotha verstaat en doorziet, en dooraet tevens wat de bediening van Christus'Priesterschap is in het heiligdom daarboven, en de vrucht hiervan voor zijn eigen ziel plukte, en die nu door den Heiligen Geest aan zijn eigen ziel weet toegepast, zoadat hij met Paulus roemt: »Ook ik, gerechtvaardigd door het geloof, heb nu vrede bij God, niet door mijzelven, maar door mijnen Heere Jezus Christus", komt daarom altoos weer op die zalige belijdenis: Jezus mijn Borg terug.

Hij roemt in Christus als zijn Heiland, als zijn Middelaar, als zijn Verzoener en Koning, maar van dat alles straalt hem nog niet dat zekere., dat afgedane., dat volbrachte., dat eeuwige ritste aanbrengende toe, waarin hij als kind van_God zich zalig weet.

Er is meer dan een vergezicht dat hier geopend, meer dan een medicijn dat hier geboden wordt, meer dan een weg ten leven die zich voor zijn voet ontsluit. Hij beseft, hij ervaart, hij voelt, hij geniet er in, dat de vrede er is, dat er niets meer bij hoeft, dat het een afgedane, dat het een vastelijk beslotene en voor eeuwig hem gewaarborgde zaak bij God en voor zijn heilige engelen is.

En juist dat afgedane, dat niet meer los te wrikkene, dat nooit meer in gedrang komende, dat alle diepte uitputtende, en voor nu en eeuwig volstrekte zekerheid niet meer biedende maar gevende karakter van het heil, dat hij in Christus bezit, da* roept hij voor God en menschen uit, als hij blijft jubelen: Christus is mijn Borg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 maart 1897

De Heraut | 4 Pagina's

„Jesus borg geworden.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 maart 1897

De Heraut | 4 Pagina's